Walvissen zijn, net als mensen, zoogdieren. Ze hebben dus longen en ademen lucht in aan de oppervlakte. Ze zijn niet in staat om zuurstof uit het water te halen, zoals vissen dat met hun kieuwen doen. De ademhaling bij walvissen is “bewust”; de functie van de ademhaling bij deze dieren staat onder de vrijwillige controle van het centrale zenuwstelsel (CZS). Walvissen kiezen ervoor om naar de oppervlakte te komen om te ademen, op dezelfde manier als wij een bewuste beslissing nemen om te eten, zodat we niet verhongeren!
In tegenstelling tot mensen, die blijven ademen, zelfs als ze in een diepe slaap zijn, moeten walvisachtigen gedeeltelijk wakker blijven om een staat van waakzaamheid te handhaven om hun ademhaling te controleren. Studies bij dolfijnen hebben aangetoond dat slechts de helft van de hersenen “rust”, terwijl de andere helft voor deze waakzaamheid zorgt. Deze techniek stelt de hersenen ook in staat om op de uitkijk te blijven voor roofdieren, obstakels en andere dieren in de omgeving. De walvisachtige behoudt ook de controle over zijn blaasgat, de opening op de top van zijn kop die het equivalent is van onze neusgaten. Deze huidplooi wordt vrijwillig geopend door het dier, dat de spieren rond zijn blaasgat samentrekt wanneer het ademhaalt. De twee hersenhelften wisselen perioden van rust af.
Om meer te weten te komen:
Op Walvissen Online: Slaap