Antwoord: Jezus had geen achternaam zoals wij die in de 21e eeuw hebben. Veel mensen verwijzen naar Hem als Jezus Christus, wat het idee lijkt te bevorderen dat hij dat wel had. Het Griekse woord echter, vertaald als “Christus” is Christos (Strong’s Concordance #G5547), wat “gezalfde” betekent. Het werd gewoonlijk gebruikt om te verwijzen naar de voorspelde Messias of Verlosser.
Het zou grammaticaal correcter zijn om te zeggen “Jezus, de Christus”. Let op wat de aartsengel Gabriël tegen Maria zei over Jezus, hij kondigde aan dat zij, van alle vrouwen, degene zou zijn die Gods zoon ter wereld zou brengen.
En zie, gij zult zwanger worden in uw schoot en een zoon baren; en gij zult zijn naam Jezus noemen. Hij zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genoemd worden; en de Here God zal Hem de troon van David, zijn voorvader, geven (Lucas 1:31-32, HBFV)
Het woord Jezus is een transliteratie van het Griekse woord dat vermeld staat als Strong’s #G2424. Een transliteratie is de manier waarop een woord wordt uitgesproken in de ene taal en het wordt gespeld volgens de manier waarop het klinkt wanneer het wordt geschreven met de letters van een andere taal. Het Griekse woord, op zijn beurt, is afgeleid van het Hebreeuwse of Aramese woord Yehowshuwa. Dit woord, Strong’s #H3091, is hetzelfde Hebreeuwse woord dat in het Oude Testament vertaald wordt als Jozua.
Het is interessant dat de naam van de God van het Oude Testament, voor het eerst genoemd in Exodus 6:2, het Hebreeuwse woord YHWH (Jehovah, Strong’s #H3068) is. YHWH (of YHVH) wordt gewoonlijk aangeduid als het Tetragrammaton.
En God sprak tot Mozes en zei tegen hem: ‘Ik ben de Heer (YHWH). Ik verscheen aan Abraham, aan Izaäk en aan Jakob als de Almachtige God (El Shaddai, Strong’s #H410 en #H7706), maar met Mijn naam Heer (YHWH) was Ik niet aan hen bekend …. ‘ ” (Exodus 6:2 – 3)
Merk op dat het Hebreeuws de klinkers in woorden niet afdrukt zoals dat in het Engels gebeurt. Als je Gods naam schrijft zoals die in het Oude Testament werd geschreven (wij zouden hem uitspreken als Jahweh of Jehova) en je voegt het Hebreeuwse woord toe dat wij zouden uitspreken als yasha (wat “verlossing” betekent, of “bevrijden”), dan krijg je het woord Yehowshua.
Deze aanwijzing voor de identiteit van Jezus als dezelfde God die hemel en aarde schiep, die de Tien Geboden met Zijn vinger schreef, en die omging met de natie Israël, is helaas voor veel mensen verborgen.
Hoewel Jezus geen achternaam had zoals wij, verwijst de Bijbel naar Hem met verschillende titels, benamingen en beschrijvingen, waaronder Emmanuel (Jesaja 7:14, Mattheüs 1:23), Goede Meester (Mattheüs 19:16), Heer der Heren (Openbaring 17:14; 19:16), Vredevorst (Jesaja 9:6), de Messias (Johannes 1:41), de Heilige van Israël (Jesaja 41:14; 54:5) en vele anderen.