Het Carter House, gelegen in het historische Franklin, werd in 1828 gebouwd en in 1830 voltooid door Fountain Branch Carter. Het Carter-landgoed omvatte een boerderij van 288 acres, waar Carter, een herenboer, katoen, maïs, tarwe en rogge verbouwde. Hij bezat achtentwintig slaven die in de zeven slavenhutten op het landgoed woonden. In 1860, aan het begin van de Burgeroorlog, was Carter tweeënzestigduizend dollar waard.
Het huis is opgetrokken uit bakstenen, glas en vierkantkopspijkers, die allemaal op de boerderij werden gemaakt. Het hout in het huis bestaat voornamelijk uit tulpenpopulier, waarvan wordt gezegd dat het termieten afschrikt. Het huis bevat vele decoratieve elementen, waaronder een bewerking van essen, korreling, marmering, en behang. Het huis doet denken aan het huis van een rijke planter uit het midden van de 18e eeuw. De keuken, het rookhuis, de slavenhutten en het kantoor van de boerderij staan er nog.
Voor de slag om Franklin vestigde generaal Jacob D. Cox van de Unie zijn hoofdkwartier in de zitkamer. Toen de familie Carter vroeg of ze moesten vertrekken, verzekerde Cox hen van de onwaarschijnlijke mogelijkheid van een veldslag en stelde voor dat ze bleven om hun eigendom te beschermen. De familie Carter bleef. Maar de slag om Franklin, een van de bloedigste van de oorlog, kwam tot bijna aan de voordeur van het Carter-huis en de familie zocht beschutting in hun kelder. Een van de zonen van Carter, kapitein Tod Carter, raakte in de slag zwaar gewond en werd naar het huis gebracht, waar hij overleed. Twee andere zonen, Moscow en Francis, vochten met hun broer in de Twentieth Tennessee. Na de slag werd de salon van het Carter House een veldhospitaal van de Confederatie. Hoewel het Carter House de slag om Franklin overleefde, zijn er nog veel littekens en kogelgaten te zien in het hout en de bakstenen van de bijgebouwen.
Het Carter House is een National Historic Landmark dat eigendom is van de staat Tennessee en wordt beheerd door de Carter House Association. De site omvat een bezoekerscentrum met museum en een videoprogramma over de slag om Franklin.