Zure regen, ook zure neerslag of zure depositie genoemd, neerslag met een pH-waarde van ongeveer 5,2 of lager die voornamelijk wordt geproduceerd door de uitstoot van zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden (NOx; de combinatie van NO en NO2) door menselijke activiteiten, meestal de verbranding van fossiele brandstoffen. In zuurgevoelige landschappen kan zure neerslag de pH van het oppervlaktewater verlagen en de biodiversiteit doen afnemen. Het verzwakt bomen en verhoogt hun gevoeligheid voor schade door andere stressfactoren, zoals droogte, extreme koude en plagen. In zuurgevoelige gebieden ontdoet zure regen de bodem ook van belangrijke plantenvoedingsstoffen en buffers, zoals calcium en magnesium, en kan het aan bodemdeeltjes en gesteente gebonden aluminium in zijn giftige opgeloste vorm vrijkomen. Zure regen draagt bij tot de corrosie van aan luchtverontreiniging blootgestelde oppervlakken en is verantwoordelijk voor de aantasting van kalkstenen en marmeren gebouwen en monumenten.
De uitdrukking zure regen werd voor het eerst gebruikt in 1852 door de Schotse scheikundige Robert Angus Smith tijdens zijn onderzoek naar de chemie van regenwater in de buurt van industriesteden in Engeland en Schotland. Het fenomeen werd een belangrijk onderdeel van zijn boek Air and Rain: The Beginnings of a Chemical Climatology (1872). Het duurde echter tot het einde van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig voordat zure regen werd erkend als een regionaal milieuprobleem dat grote gebieden van West-Europa en Oost-Noord-Amerika treft. Zure regen komt ook voor in Azië en delen van Afrika, Zuid-Amerika en Australië. Als mondiaal milieuprobleem wordt het vaak overschaduwd door de klimaatverandering. Hoewel het probleem van zure regen in sommige gebieden aanzienlijk is verminderd, blijft het wereldwijd een belangrijk milieuprobleem binnen en benedenwinds van grote industriële en agrarische gebieden.