Digital storytelling beschrijft een eenvoudig, creatief proces waarbij mensen met weinig of geen ervaring in het maken van computerfilms vaardigheden verwerven die nodig zijn om een persoonlijk verhaal te vertellen in de vorm van een film van twee minuten, waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van stilstaande beelden en een voice-over. Deze films kunnen vervolgens op het web worden gestreamd of op televisie worden uitgezonden.
Een digitale verhalenverteller kan iedereen zijn die levenservaringen, ideeën of gevoelens wil vastleggen door gebruik te maken van verhalen en digitale media. Meestal is het iemand met weinig ervaring in videoproductie, maar met tijd om een paar dagen door te brengen met het volgen van een workshop en het ontwikkelen van een verhaal met creatieve steun en technische bijstand van meelevende, ervaren begeleiders.
De toepassingen van digitale storytelling variëren van een middel om creativiteit te uiten, tot een onderzoeksmethode voor lokale gezondheidskwesties of een middel om de identiteit van een gemeenschap te bewaren en een vorm van mondelinge geschiedenis. Als methode combineert digital storytelling technieken om geletterdheid en vertelvaardigheid te ontwikkelen met een inleiding tot basisinformatie- en communicatietechnologie (ICT), waarbij gebruik wordt gemaakt van groepsoefeningen en individuele processen die vertrouwen ontwikkelen en zelfvertrouwen opbouwen.
Op het eerste gezicht zijn deze digitale verhalen allemaal afzonderlijke, persoonlijke audiovisuele verslagen van het verhaal van een individu, maar het maken ervan is gevormd door de gezamenlijke ervaring in de workshop. Elk verhaal laat zien hoe iemand zijn plaats ziet in een persoonlijke en een publieke wereld.
Methodes en praktijken van digitale storytelling
Digitale storytelling stelt deelnemers in staat om: hun eigen verhalen te vertellen, digitale mediavaardigheden te leren, zelfvertrouwen en eigenwaarde op te bouwen. De methode plaatst de verhalen onder controle van de verteller
Deelnemers vinden digital storytelling leuk: het is een manier om mensen te bereiken die denken dat onderwijs ‘niets voor hen is’; het kan helpen om taal- en leesvaardigheden te ontwikkelen door middel van verhalen vertellen en scripts schrijven; het kan mensen een kick-start geven bij het ontwikkelen van hun vaardigheden en hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten; het biedt een manier om op een doordachte manier met ervaring bezig te zijn.
Digital storytelling is in de gezondheidszorg en lerarenopleidingen gebruikt om de professionele identiteit van studenten te ontwikkelen, en als instrument voor zelfreflectie waarbij studenten digitale verhalen over hun praktijkervaringen maken en delen. Het helpt bij het ontwikkelen van hogere-orde denkvaardigheden, ontwikkelt digitale geletterdheid en is “het samenbindende element dat van onze studenten echte 21e-eeuwse leerlingen kan maken” (Ribeiro, 2012).
In het kader van de workshops digital storytelling die we aan de universiteit van Brighton geven, wordt onder een digitale film verstaan:
- een film van 2 minuten (~250 woorden)
- een persoonlijk verhaal
- geschreven, opgenomen en gemonteerd door de filmmaker
- gebruikt foto’s/tekeningen van de filmmaker (10-30 foto’s)
- kan ook video gebruiken, animatie en muziek
- alle beelden of muziek moeten vrij van auteursrechten zijn
Digital storytelling workshops beginnen meestal met een verhalencirkel, waarbij een vertrouwensvolle sfeer wordt gecreëerd en men elkaar leert kennen door middel van activiteiten. Verhaaltips worden gegeven om geconcentreerd na te denken over de krachtigste elementen die uit een leven van herinneringen kunnen worden ontwikkeld. Verhaaloefeningen introduceren de methode en moedigen het delen van materiaal aan.
Deelnemers worden vervolgens vertrouwd gemaakt met de beginselen van het verhaal: verteller, stem, achtergrond. Ze leren ook over camerawerk en filmtechniek. Er worden korte scripts geschreven, waarna de voice-overs worden opgenomen. Deelnemers scannen foto’s uit albums of maken nieuwe foto’s van mensen en voorwerpen. Anderen maken beelden door te tekenen, maken eenvoudige stopframe-animaties of animaties met computersoftware zoals Adobe Flash
Deelnemers gaan dan over tot montage. De beelden en animaties worden ingebouwd in een filmbewerkingsprogramma waar ze worden gecombineerd met de voice-over. De resultaten worden vervolgens gedeeld in de vorm van groepstentoonstellingen, tentoonstellingen in openbare ruimtes of online.
Onderzoek in Digital Storytelling
Als een relatief nieuwe vorm van culturele praktijk die put uit een reeks verschillende wortels, praktijken en interesses, heeft digital storytelling de aandacht getrokken van een reeks wetenschappers en onderzoekers.
Een gevolg hiervan is dat literatuur, onderzoek en praktijk beperkt en verkennend zijn, terwijl schrijvers, beoefenaars en academici hun weg zoeken naar een vollediger, meer afgerond begrip. Drijfveren voor individuele projecten zijn vaak afkomstig uit verschillende bronnen met een verlangen om digitale storytelling te gebruiken met bepaalde groepen of gemeenschappen. Sennett (2012) merkt op dat veel gemeenschapsprojecten “goede ervaringen bieden” maar “ergens toe moeten leiden om duurzaam te worden”.
Dit gevoel van onmiddellijkheid is terug te vinden in veel digitale storytelling-projecten waar de voordelen op korte termijn van het storytelling-proces worden gedefinieerd in termen van vertelde verhalen of getrainde mensen. Het is zeldzaam om onderzoek te vinden dat de inhoud van digitale verhalen beschouwt of een longitudinale benadering hanteert voor de evaluatie van de impact van het volgen van een workshop digitale storytelling op deelnemers.
Het werk aan de Universiteit van Brighton, waaronder Silver Stories (2014) en StoryA (2016), doet dit. Key note sessies van Joe Lambert en John Hartley op Create, Act, Change – the 5th International Conference of Digital Storytelling (2013) probeerden een beter begrip te brengen van de praktijk van digitale storytelling door te pleiten voor een behoefte om het werk te “theoretiseren”. John Hartley en Joe Lambert pleitten hier beiden voor, maar kwamen tot hetzelfde punt vanuit uitgangsposities aan tegengestelde uiteinden van het spectrum – als de volleerde mediatheoreticus en de toegewijde beoefenaar.