Gemeenschap in de kerk lijkt een achterhaald idee te zijn. Het was gemakkelijker voor christenen in het Nieuwe Testament; zij hadden niet zoveel argumenten. Nu hebben we kerkgenootschappen om ons te scheiden en om verschillende soorten christenen te categoriseren. Ruzies over wie de eredienstmuziek mag uitkiezen, of iemands baby gedoopt mag worden, of iemand fantasie fictie mag lezen zijn natuurlijk essentieel. Eenheid betekent dat alle christenen kunnen doen alsof ze het over alles eens zijn, want dat is echte eenheid, nietwaar? Een soort spirituele mengelmoes?
Wel, dat zou het zijn…. als God Unitariër was. Maar dat is Hij niet. Omdat de waarheid Trinitair is, is de eenheid van de gelovigen bijgevolg niet als tofu, maar meer als een exotische fruitsalade. Met noten. Heel veel noten. De smaken van elk karakter vullen het karakter van de anderen aan en versterken het. We zijn niet gered om alleen te leven, maar in gemeenschap. (“Helaas”, zullen sommigen zeggen).
Gemeenschap betekent niet dat we het allemaal eens moeten zijn over elk afzonderlijk leerstellig punt, noch dat we niet af en toe discussiëren. Integendeel, eenheid vindt haar identiteit in overeenstemming over de essentie van het bijbelse geloof. Dissensus, aan de andere kant, zoekt naar gebieden van onenigheid om zichzelf te definiëren: “Ik ben een Presbyteriaan; jij bent een Baptist.” “Wij sturen onze kinderen naar een Christelijke school – jij thuis les?” “Tatoeages zijn zondig; waarom heb jij er een?” Eenheid echter, identificeert de ander als een fundamenteel kind van God. Christenen “zijn allen zonen van God door het geloof in Christus Jezus” (Gal.3:26).
Door het hele Nieuwe Testament heen benadrukken Jezus, Paulus en anderen het belang van eenheid in het lichaam van Christus, en zij geven drie redenen voor die noodzaak. De ene is om God te verheerlijken (Rom. 15:6).
Dit is het voornaamste doel van iedere christen, en nog meer wanneer het voor het welzijn van hun medegelovigen is. Paulus legt uit hoe de eenheid bewaard moet worden: “Aanvaard elkander, gelijk ook Christus u aangenomen heeft, om God te loven” (Rom.15:7). Kolossenzen weerspiegelt deze gedachte: “Vergeef zoals de Heer u vergeven heeft” (3:13). Zij die Christus heeft vergeven beseffen hun verplichting om anderen vrijelijk te vergeven, omdat zij zelf meer gezondigd en vergeven hebben dan iemand ooit tegen hen zou kunnen zondigen. Evenzo beseffen degenen die Christus aanvaardt, hoe dom het is om broeders in Christus te weigeren (Rom. 14,1), zelfs als hun broeders bier drinken of tatoeages hebben. God wordt verheerlijkt wanneer wij onze verschillen en meningen opzij zetten om de liefde te weerspiegelen die Hij over ons heeft uitgestort.
Een ander motief voor eenheid is om een goed getuigenis te hebben: Jezus bidt “dat zij allen één mogen zijn … opdat de wereld weet dat U Mij gezonden hebt” (Johannes 17:20-21). Het is redelijk om te vragen: “Wat betekent het om één te zijn?” Het getuigenis van een christen is niet alleen verbaal, maar komt tot uiting in daden, want “alle mensen zullen weten dat jullie mijn discipelen zijn, als jullie elkaar liefhebben” (Johannes 13:35). Liefde in daden zou dus het kenmerk moeten zijn van de volgelingen van Christus.
De derde reden voor christenen om verenigd te zijn is “opdat zij de volle rijkdom van het volle verstand hebben” (Kol. 2,2), dat wil zeggen “opdat zij…Christus kennen” (Kol. 2,2). Deze gedachte klinkt door in Efeziërs, waar staat dat de kerk “eenheid in het geloof en in de kennis van de Zoon van God” moet bereiken (Ef.4,12). De bijbelse nadruk op eenheid maakt duidelijk dat het christendom geen etherische godsdienst is die men onderschrijft zonder enige praktische uitwerking. Evenmin kan iemand zeggen dat hij God liefheeft, als hij in feite zijn naaste niet liefheeft (1 Joh. 4:20). Omgang met andere gelovigen is dus eigenlijk noodzakelijk om Christus zelf te kennen. Verdorie, zeggen we dan… En ik was net bezig dit christelijke ding onder de knie te krijgen.
Intrigerend is dat de Bijbel drie metaforen voor de Kerk gebruikt wanneer het over eenheid gaat – een lichaam (1Kor.12,27), een gebouw (Ef.2,21), en broeders (Jak.1,2,19). Het samenvallen van alle drie beginnend met “b” (in het Engels, althans) is uiterst nuttig. De drie tonen respectievelijk de nederigheid, wijsheid en liefde die in de eenheid van de Kerk tot uiting zouden moeten komen, en vormen samen een beeld dat gelovigen in staat stelt de visie te vatten die God voor zijn Kerk heeft.
Lichaam – Allereerst zegt Paulus niet dat de Kerk als een lichaam zou moeten handelen. Hij zegt dat de Kerk een lichaam is – “het lichaam van Christus” (1Kor.12,27), niet een hoopje gescheiden ledematen. Daarom zal het lichaam van Christus of goed of slecht functioneren. De delen hebben niet de mogelijkheid om autonoom te functioneren. Eerste Korintiërs 12 is de langste passage die handelt over de Kerk als het lichaam van Christus, en de belangrijkste nadruk ligt op nederigheid – niet in trots tegen een ander deel zeggen: “Ik heb jou niet nodig!” (12:21) Paulus werkt dit verder uit in een andere passage over hetzelfde onderwerp: “Acht uzelven niet hooger dan gij behoort” (Rom. 12,3) Nederigheid zal kenmerkend zijn voor hen die het lichaam van Christus onderscheiden.
Gebouw – Zowel Paulus als Petrus gebruiken een gebouw als een stijlfiguur om de Kerk te beschrijven. Misschien is de betekenis vertroebeld door de associatie van een kerk met een gebouw, niet als een gebouw, dus is het nodig om de wateren te klaren. In Efeziërs is het een “gebouw met Christus Jezus zelf als hoeksteen… dat oprijst tot een heilige tempel in de Heer” (2,21). In 1 Petrus schrijft hij dat wij “levende stenen zijn … die tot een geestelijk huis worden gebouwd” (2:5). Het hoogtepunt van het Bijbelse visioen is dat van de Kerk als een “heilige stad … (blinkend) met de heerlijkheid van God,” en met een “schittering als van een kostbaar juweel” (Openb. 21,11). De verzen die volgen lopen parallel met Efeziërs in het bevestigen van de apostelen als grondstenen voor het gebouw (vgl. Openb. 21,14)
Toch heeft de kerk vandaag de dag de neiging nogal bijziend te zijn, altijd opkijkend naar de meest recente beroemde voorganger en discussiërend over de laatste theologische controverse. Doordat zij zich hebben afgezonderd van eeuwen van wijsheid en kennis uit het verleden, zien christenen zich in dezelfde strijd verwikkeld als hun voorouders, maar zonder de wapens die zij hebben gesmeed. De Kerk begrijpen als een gebouw betekent dat men vertrouwd zal zijn met de werken van de kerkvaders, hervormers, puriteinen en andere grote denkers uit voorbije eeuwen en in staat zal zijn daarop voort te bouwen.
Christenen zijn geroepen om elkaar te dienen met geestelijke gaven, die gegeven zijn “opdat het lichaam van Christus opgebouwd wordt” (Ef.4,12). Voorganger zijn, onderwijzen, bemoedigen, besturen, geven, gastvrijheid verlenen en dienen kunnen allemaal andere gelovigen helpen om te groeien in hun geloof.
Broeders – De levendige metafoor van andere gelovigen als broeders is door de vertrouwdheid een beetje dof geworden. De moderne kerk heeft deze stijl van spreken grotendeels genegeerd, tot haar eigen schade. De achteruitgang van de gezinnen kan geleid hebben tot de devaluatie van de gezinstaal, maar als dat zo is, is het des te noodzakelijker om de volle betekenis ervan terug te vinden in de kerk. Elke gemeenschap van christenen zou naar elkaar moeten omzien, zieken moeten verzorgen, ouderen moeten helpen, jongeren moeten begeleiden en alleenstaande moeders en weduwen moeten onderhouden.
Er zijn vele aanwijzingen over hoe praktisch in eenheid te leven. Galaten zegt ons “elkaars lasten te dragen” (6:2). Als een van de leden van het lichaam pijn lijdt, moeten de andere delen met hem meeleven. Misschien heeft een alleenstaande moeder problemen met een dreigende ex-echtgenoot of heeft een oudere weduwe behoefte aan gezelschap. In beide situaties moet de kerk er zijn als hun familie. Donaties aan overzeese missies maken op weinigen indruk; zelfs niet-christenen kunnen dat doen. De naaste liefhebben – de naasten – is wat telt.
De hele wereld liefhebben is gemakkelijk. Je naaste liefhebben is moeilijk.
Daarin wordt eenheid gevonden – de nederigheid, wijsheid en liefde van een gemeenschap die het slechtste van elkaar weet en het beste gelooft (1Kor.13,7). Het Nieuwe Testament is niet romantisch optimistisch dat gelovigen het altijd perfect met elkaar zullen kunnen vinden. Efeziërs is inderdaad een rustige, maar vurige verhandeling over broederlijke eenheid, waarbij de laatste drie hoofdstukken een pleidooi houden voor de praktische implicaties van de geestelijke realiteit die de hoofdstukken 1-3 beschrijven.
Door Bijbels te leven, kunnen christenen “de eenheid bewaren door de band van de vrede” (Ef.4,3). Door zichzelf als broeders te zien, zullen zij groeien in wijsheid, nederigheid en liefde, terwijl zij hun rol vervullen in het Lichaam van Christus. Het bijbelse begrip van “hoe goed en aangenaam het is wanneer broeders in eenheid samenleven” (Ps.133,1) zal in hun woorden en daden weerspiegeld worden. Deze eenheid zal God verheerlijken, omdat zij zowel een getuigenis voor de wereld is als het middel voor zijn volgelingen om te groeien in de kennis van zijn Zoon. In liefde zal de Kerk in staat zijn zich te vertakken in nog meer bediening en dienst met eenheid als middelpunt.
Note: Deze blog ging vooral over ware gelovigen. De tweede over dit onderwerp gaat over typische discussies in de kerk, kerkelijke tucht, en ketterij.