Vrijhandelszone, ook wel genoemd foreign-trade zone, voorheen vrijhaven, een gebied waarbinnen goederen zonder tussenkomst van de douane mogen worden aangeland, behandeld, vervaardigd of omgebouwd, en wederuitgevoerd. Pas wanneer de goederen worden vervoerd naar consumenten in het land waar de zone zich bevindt, worden zij onderworpen aan de heersende douanerechten. Vrijhandelszones zijn georganiseerd rond grote zeehavens, internationale luchthavens en nationale grenzen – gebieden met veel geografische voordelen voor de handel. Voorbeelden zijn Hong Kong, Singapore, Colón (Panama), Kopenhagen, Stockholm, Gdańsk (Polen), Los Angeles, en New York City. Alternatieve voorzieningen zoals douane-entrepots en aanverwante systemen worden in sommige grote zeehavens gebruikt (b.v. Londen en Amsterdam).
Het voornaamste doel van een vrijhandelszone is het uit een zeehaven, luchthaven of grens verwijderen van de belemmeringen voor de handel die worden veroorzaakt door hoge tarieven en ingewikkelde douanevoorschriften. Tot de voordelen van het systeem behoren een snellere doorlooptijd van schepen en vliegtuigen door de vermindering van formaliteiten bij douane-onderzoeken en ook de mogelijkheid om goederen vrij te fabriceren, te veredelen en op te slaan.
Het aantal vrijhandelszones over de hele wereld nam aan het eind van de 20e eeuw toe. In de Verenigde Staten werden vrijhandelszones voor het eerst toegestaan in 1934.