Als Britse kolonie voert Trinidad en Tobago zowel de Union Jack als de Britse blauwe wimpel met een speciaal insigne. Trinidad en Tobago kregen een schild met een Brits schip dat aankwam in de haven boven een lint met het Latijnse motto “Miscerique probat populos et fœdera jungi”, vertaald als “Hij keurt de vermenging van volkeren en hun samengaan door verdragen goed”. Geen van deze symbolen was geschikt voor de nieuwe natie, waarvan de onafhankelijkheid op 31 augustus 1962 om middernacht (12:00 uur) werd bereikt.
Een comité was op de laatste dag van mei in 1962 opgericht om een nieuwe nationale vlag voor Trinidad en Tobago te kiezen. Hun keuze, die op 28 juni werd aangenomen en twee weken later door het wapencollege werd goedgekeurd, werd voor het eerst officieel gehesen op Onafhankelijkheidsdag en is nog steeds in gebruik. Het is een uniek ontwerp met een diagonale streep en contrasterende kleuren. Aarde, water en vuur, maar ook het verleden, het heden en de toekomst van het land werden geassocieerd met het zwart, wit en rood van het ontwerp. Bovendien werd zwart gezien als een symbool van toewijding aan eenheid, kracht en doel. Het wit herinnerde aan de zee die de twee hoofdeilanden van de natie verenigde, de gelijkheid van het volk en de zuiverheid van hun aspiraties. Rood suggereerde de energie en warmte van de zon, de vitaliteit van het volk en de natie, en de vriendelijkheid en moed van de inwoners. Er werd geen directe verklaring gegeven voor de diagonale streep, maar deze was kenmerkend voor de fantasierijke nieuwe ontwerpen die het Caribisch gebied in de volgende twee decennia in nationale vlaggen zou produceren.