1. Alle spelers vormen een cirkel.

2. Elke speler vouwt zijn handen (als een ninja.)

3. Om het spel te beginnen geeft één speler een aftelling door te zeggen: “3, 2, 1- Ga ninja ga!”

4. Iedereen springt naar achteren (zo ver als ze kunnen/willen) en landt “in ninja houding.”

5. Beginnend met de persoon die het aftellen heeft gegeven, dan in volgorde van de oorspronkelijke plaatsing in de cirkel, mag elke speler één beweging maken, hetzij aanvallend of springend naar een ander gebied van het speelveld. Een beweging moet in één vloeiende beweging zijn, geen serie van bewegingen.

6. Bij het aanvallen is het de bedoeling de andere speler op de arm te raken, ergens onder de schouder. Als u met oudere jeugd of volwassenen speelt, kunt u deze regel aanpassen tot onder de elleboog om het uitdagender te maken.

7. Zodra een speler zijn beweging maakt, moet hij bevroren blijven in de positie waarin hij eindigde, tot zijn volgende beurt.

8. Als de verdediger wordt geraakt, moet hij zijn arm achter zijn rug plaatsen. Zodra beide armen zijn geraakt, is die speler uitgeschakeld uit het spel.

9. Een verdediger die wordt aangevallen, heeft ook het recht één beweging te maken in een poging uit de weg te gaan. Deze beweging moet ook in één vloeiende beweging zijn en de verdediger moet bevroren blijven in de positie waarin hij eindigt.

10. De laatste persoon die overeind blijft is de winnaar.

Noot: Wedstrijden duren meestal 5-10 minuten.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.