Westelijke lariks (Larix occidentalis) groeit in het binnenland van de Pacific Northwest (Montana, Idaho, Oregon, en Washington) van de VS en British Columbia, Canada. Het zijn naaldbomen zoals dennen, omdat ze naalden hebben in plaats van bladeren, en hun zaden groeien in kegels. In tegenstelling tot dennen zijn ze niet groenblijvend; ze zijn bladverliezend. In de herfst worden de naalden van lariksen goudkleurig en vallen dan van de takken af.
De reden dat bladverliezende planten in de herfst verkleuren is dat ze voedingsstoffen opsparen om later te gebruiken. Als de temperaturen afkoelen en de dagen korter worden, begint de chemische machinerie in de naalden die fotosynthese uitvoeren – of suikers maken uit kooldioxide, water en zonlicht – af te breken, en die chemicaliën (meestal stikstof) worden elders in de boom opgeslagen. Het is tijdens dit afbraakproces dat de naalden goudkleurig worden. Deze periode – die ongeveer in de tweede week van oktober begint – duurt twee of drie weken.
Waarom zijn lariksen bladverliezend, in tegenstelling tot andere coniferen? Het vermogen om voedingsstoffen te recyclen, vooral stikstof, is een belangrijk voordeel in voedselarme omgevingen. Lariksen groeien ook in een besneeuwd klimaat waar zware sneeuwlasten minder kans hebben om kale takken te breken in vergelijking met bomen die tijdens de winter met naalden zijn belast.
Door hun bladverliezende aard zijn westelijke lariksen ook bijzonder bestand tegen brand en bestand tegen verwondingen. Lariksbomen kunnen een groot deel van hun bladerdak verliezen en het volgende jaar nog steeds nieuwe naalden krijgen. De schors is ook dik en beschermt de stam tegen brand. Al deze redenen geven de westelijke lariks een concurrentievoordeel ten opzichte van andere naaldbomen waar hij groeit – en wij kunnen genieten van zijn herfstkleur.