Zowel de volwassen dieren als de nimfen van Tweelijnige Spittlebugs zijn in staat een nuttige vloeistof af te scheiden ter bescherming als wegspringen onmogelijk is.
Updated: 10/06/2020; Authored By Staff Writer; Content ©www.InsectIdentification.org
Tweelijnige Spittlebugs hebben twee oranje of gele lijnen, of strepen, die hun zwarte vleugels kruisen. Ze zijn vrij klein en worden vaak over het hoofd gezien. Het zijn sapzuigers en drinken de sappen van een verscheidenheid aan grassen en sierplanten, waaronder Bermudagras. Bij overmatig gebruik kan de plant daaronder lijden en verkleuren, verwelken of afsterven. Spittlebugs huppelen rond hun waardplanten als een kikker en kunnen verward worden met een Leafhopper, maar ze behoren niet tot dezelfde familie.
Trouw aan zijn naam, bouwt een jonge, gele nimf een schuimige laag van bescherming over zichzelf terwijl hij groeit en zich ontwikkelt. Dit schuim is een mengsel van slijm en het eigen vloeibare afval van de nimf, dat wordt opgeklopt door een klein uitsteeksel aan de punt van het achterlijf. Het resultaat is een klodder wit, bubbelig ‘spuug’ op de tak of boom waar hij zit. Jonge tweedoornsprinkhanen verbergen zich in dit schuim om roofdieren te ontwijken, maar ook om hun lichaam vochtig te houden. Als ze volwassen zijn, hebben de volwassen dieren het bellennest niet meer nodig en hebben ze een hard exoskelet dat bestand is tegen uitdrogen. Volwassen dieren kunnen een gele vloeistof uit hun poten afscheiden als ze wegspringen. Dit wordt verondersteld om een roofdier af te leiden of af te schrikken. Tweedoornsprinkhanen zijn het meest actief tijdens de warme zomer- en herfstmaanden.