Tufsteen, een relatief zacht, poreus gesteente dat gewoonlijk wordt gevormd door de verdichting en cementering van vulkanische as of stof. (De Italiaanse term tufa wordt soms beperkt tot het zachte, poreuze, sedimentaire gesteente dat wordt gevormd door de chemische afzetting van calciet, of calciumcarbonaat, of silica uit water als sinter). Tufstenen kunnen worden gegroepeerd als vitric, crystal, of lithic wanneer zij hoofdzakelijk bestaan uit respectievelijk glas, kristalsplinters, of de brokstukken van reeds bestaande gesteenten. Sommige van ’s werelds grootste afzettingen van vitrische tufsteen worden geproduceerd door erupties door een groot aantal smalle spleten in plaats van uit vulkanische kegels.
In uitgestrekte afzettingen kan tufsteen sterk variëren, niet alleen in textuur maar ook in chemische en mineralogische samenstelling. Er is waarschijnlijk geen geologische periode geweest die geheel vrij was van vulkanische uitbarstingen; tufstenen variëren daarom in leeftijd van Precambrium tot recent. De meeste van de oudere hebben alle oorspronkelijke texturen verloren en zijn grondig geherkristalliseerd; vele oude basaltische tufstenen zijn vertegenwoordigd door groene chloriet en hoornblende schisten en vele rhyolitische tufstenen door sericiet schisten.
Bij sommige erupties welt schuimend magma naar de oppervlakte als een emulsie van hete gassen en gloeiende deeltjes; het versnipperde puimachtige materiaal verspreidt zich snel, zelfs over lichte hellingen, als een gloeiende lawine (nuée ardente) die zich vele kilometers kan verplaatsen met snelheden van meer dan 160 km (100 mijl) per uur. Na tot rust te zijn gekomen, kan de ejecta (uitgebarsten materie) stevig worden samengeperst door aanhechting van de hete glasscherven om streperige, gelaste tufstenen (ignimbrites) te vormen, zoals die welke uitgestrekte gebieden bedekken in Nieuw-Zeeland, Guatemala, Peru, en Yellowstone National Park in de Verenigde Staten. Wanneer explosies ondergronds plaatsvinden, kan het fragmentarische materiaal met geweld in de omringende rotsen worden geperst, waarbij intrusieve tuffs (peperites) worden gevormd.