Achtergrond: De meest voorkomende intrarenale oorzaak voor acute nierschade/nierfalen is tubulaire schade. De niertubuli zijn gerangschikt als compartimenten van cellulaire mozaïeken om hun functies uit te voeren, en in rust wordt bijna een vijfde van het menselijke ATP-verbruik toegewezen aan de reabsorptie van stoffen uit het filtraat, waardoor vooral de proximale tubuli zeer gevoelig zijn voor zuurstof- en/of nutriëntengebrek. Het tubulaire epitheel, dat normaal gesproken in rusttoestand is, vertoont na verwonding een snelle regeneratieve reactie indien ondersteunende zorg wordt geboden, waardoor functioneel herstel mogelijk wordt. Desondanks is de cellulaire machinerie achter de regeneratieve capaciteit nog steeds niet ondubbelzinnig gedefinieerd. Dit staat haaks op andere epithelia zoals die van de huid en de darm, waar stamcellen een continue stroom van nieuwe cellen vanuit aangewezen niches in stand houden.
Samenvatting: Dit overzicht bespreekt het klassieke concept van renale regeneratie, d.w.z. stochastisch overlevende cellen die dedifferentiatie (of epitheliale-mesenchymale overgang) ondergaan, gevolgd door aanvulling van het tubulaire epitheel. Deze visie is echter recentelijk in twijfel getrokken door het concept van orgaan-geconfundeerde stam/progenitorcellen, beenmerg-afgeleide stamcellen, of mesenchymale stamcellen die deelnemen aan de regeneratieve gebeurtenissen. Resultaten van diermodellen ondersteunen de klassieke opvatting, maar in de menselijke nieren zijn morfologisch verschillende cellen aangetoond, hetgeen interpretatie vereist. In dit overzicht wordt een aantal van de vroegere werkzaamheden en technieken gepresenteerd en wordt de aandacht gevestigd op kwesties die met elkaar moeten worden verzoend.
Kernboodschappen: In volwassen mensen, de nier tubuli bevatten verspreide cellen met een aparte set van markers en eigenschappen, zoals verhoogde robuustheid tijdens tubulaire schade. Deze cellen kunnen worden geïnduceerd door letsel of vertegenwoordigen een residente progenitorcelpool. Tot op heden pleiten dierstudies die gebruik maken van lineage-tracing methoden voor een inductief scenario. Bij de mens is de situatie minder duidelijk en zou men kunnen speculeren dat de cellulaire heterogeniteit elementen van cellulaire herprogrammering tot een progenitorachtige toestand zou kunnen weerspiegelen, misschien door inductie. Als gevolg van intensieve onderzoeksinspanningen kan echter binnenkort een wetenschappelijke consensus worden bereikt, hetgeen verder onderzoek ten goede zal komen.