Marvin Gaye tijdens een concert in de Royal Albert Hall. Evening Standard/Getty Images hide caption
toggle caption
Evening Standard/Getty Images
Marvin Gaye tijdens een concert in de Royal Albert Hall.
Evening Standard/Getty Images
Het opent met het omgevingsgeluid van een feest; het is een thuiskomst voor een Vietnam-veteraan. Onder de feestvreugde gaat een onbehaaglijk gevoel schuil.
Het centrale thema van “What’s Going On” en het gelijknamige album kwam uit Marvin Gaye’s eigen leven. Toen zijn broer Frankie terugkeerde uit Vietnam, merkte Gaye dat zijn kijk op het leven was veranderd. Hij plaatste zich in de schoenen van zijn broer en schreef een lied dat staat tussen de meest melodieuze werken van bewustwording in de Amerikaanse muziek.
“What’s Going On” keek naar de krachten die de Amerikaanse cultuur vorm gaven aan het begin van de jaren zeventig, dat moment waarop het idealisme uit het hippietijdperk botste op de realiteit van armoede, van mystificerende oorlog, drugsmisbruik en raciaal onbegrip. Gaye schreeuwde niet, eiste niets. Zijn benadering was voorzichtig: “Vader, we hoeven niet te escaleren.” Hij had misschien een van die oproep-tot-actie preken willen houden die hij had gehoord toen hij opgroeide, maar hij verhulde het in de zoete vlinderangst van zijn stem en allerlei muzikale verleidingen.
In 1970 bevond Gaye zich op verschillende kruispunten. Zijn huwelijk met Anna Gordy, de zus van Motown oprichter Berry, was aan het afbrokkelen. Hij was verwoest door de dood van een van zijn duet partners, Tammi Terrell. Hij stopte met live optreden en ging in afzondering.
Wanneer Motown belde om te zien hoe het met zijn nieuwe nummers ging, antwoordde hij met iets uit de krantenkoppen. Hij zei dan, “Heb je gelezen over die kinderen die werden gedood in Kent State?” vertelde hij biograaf David Ritz. Zijn wereldbeeld breidde zich uit en het vooruitzicht om heldere liefdesliedjes van drie minuten te zingen leek minder aantrekkelijk.
Hij was ook de Motown-assemblagelijn ontgroeid, de lijn die hem een ster maakte van de loverman op gebogen knie-variant. Hij besloot om alles te veranderen aan zijn manier van werken. Hij produceerde zelf – een radicale zet bij Motown. Hij gebruikte multitracking om verschillende lead vocalen in een heen-en-weer laag te leggen. Zijn album werd een aaneengesloten suite, een galerij van songs die de staat van de unie weerspiegelden zoals Gaye die zag, van de verwaarloosde getto’s tot de bloeiende gemeenschapskerken, tot het mishandelde milieu. Het was geen jazz of pop. Het was geen protest muziek in de strikte zin van het woord. Het was ook geen pure gospel, maar het had zeker die geest.
Motown, en in het bijzonder label hoofd Gordy, begreep “What’s Going On” niet. Het label hield het maandenlang voor zich, totdat Gaye dreigde dat hij er nooit meer platen zou opnemen. Toen de single en het album eindelijk op de markt kwamen, explodeerden beide. De getroebleerde kluizenaar was herboren als een kruisvaarder.
Zijn lied hielp het nationale gesprek te veranderen. En zijn succes dwong Motown om anderen, met name Stevie Wonder, artistieke vrijheid te geven. Gaye genoot van de zichtbaarheid, maar hij wist dat de echte triomf lag in de manier waarop hij heikele sociale problemen omzette in een bezwerend emotioneel appèl. Het lied begon als een feest maar werd iets anders, iets veel dichter bij een gebed.