Justin Quayle, een Britse diplomaat in Nairobi, Kenia, krijgt te horen dat zijn activistische vrouw, Tessa, is vermoord terwijl ze op reis was met een bevriende arts in een desolaat gebied van Afrika. Op eigen houtje onderzoekend, ontdekt Quayle dat haar moord, naar verluidt gepleegd door haar vriend, sinistere wortels kan hebben.
Justin komt te weten dat Tessa een bedrijfsschandaal aan het licht had gebracht met betrekking tot medische experimenten in Afrika. KVH (Karel Vita Hudson), een groot farmaceutisch bedrijf dat onder de dekmantel van AIDS-tests en behandelingen werkt, test een tuberculose-medicijn dat ernstige bijwerkingen heeft. In plaats van de proefpersonen te helpen en opnieuw te beginnen met een nieuw medicijn, stopt KVH de bijwerkingen in de doofpot en verbetert het medicijn alleen in afwachting van een massale uitbraak van multiresistente tuberculose.
Justin reist de wereld rond, vaak onder aangenomen identiteiten, om de omstandigheden te reconstrueren die tot Tessa’s moord hebben geleid. Als hij Tessa’s eindrapport over de frauduleuze drugstesten begint samen te stellen, leert hij dat de wortels van de samenzwering verder reiken dan hij zich had kunnen voorstellen; naar een Duitse farmawatch NGO, een Afrikaans hulppost, en, het meest verontrustend voor hem, corrupte politici in het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken.
John le Carré schrijft in het nawoord van het boek: “in vergelijking met de werkelijkheid, is mijn verhaal zo tam als een vakantiekaartje”. Het boek is opgedragen aan Yvette Pierpaoli, een Franse activiste die tijdens haar hulpwerk is overleden.