Genesis 20:11
HEB: רַ֚ק אֵין- יִרְאַ֣ת אֱלֹהִ֔ים בַּמָּק֖וֹם
NAS: zeker is er geen vreze Gods in deze
KJV: Zeker is de vreze Gods
INT: Zeker is er vreze Gods plaats
Exodus 20:20
HEB: וּבַעֲב֗וּר תִּהְיֶ֧ה יִרְאָת֛וֹ עַל- פְּנֵיכֶ֖ם
NAS: u, en opdat de vreze voor Hem moge blijven
KJV: bewijst u, en opdat Zijn vreze voor uw aangezicht moge zijn,
INT: opdat de vreze voor uw aangezicht moge zijn
Deuteronomium 2:25
HEB: תֵּ֤ת פַּחְדְּךָ֙ וְיִרְאָ֣תְךָ֔ עַל- פְּנֵי֙
NAS: de vrees en de vrees voor u op de volken
KJV: de vrees en de vrees voor u op de volken
INT: om de schrik en de vrees vanwege u
2 Samuël 23:3
HEB: צַדִּ֕יק מוֹשֵׁ֖ל יִרְאַ֥ת אֱלֹהִֽים׃
NAS: Die regeert in de vreze Gods,
KJV: regeert in de vreze Gods.
INT: rechtvaardig regeert in de vreze Gods
2 Kronieken 19:9
HEB: כֹּ֤ה תַעֲשׂוּן֙ בְּיִרְאַ֣ת יְהוָ֔ה בֶּאֱמוּנָ֖ה
NAS: gij zult doen in de vreze des HEEREN,
KJV: Zo zult gij doen in de vreze des HEEREN,
INT: Zo zult gij doen in de vreze des HEEREN getrouw
Nehemia 5:9
HEB: עֹשִׂ֑ים הֲל֞וֹא בְּיִרְאַ֤ת אֱלֹהֵ֙ינוּ֙ תֵּלֵ֔כוּ
NAS: moet gij niet wandelen in de vreze onzes Gods
KJV: moet gij niet wandelen in de vreze onzes Gods
INT: doet niet de vreze onzes Gods wandelen
Nehemia 5:15
HEB: כֵ֔ן מִפְּנֵ֖י יִרְאַ֥ת אֱלֹהִֽים׃
NAS: dus vanwege de vreze Gods.
KJV: niet ik, vanwege de vreze Gods.
INT: zo waren vóór van de vreze Gods
Job 6:14
HEB: מֵרֵעֵ֣הוּ חָ֑סֶד וְיִרְאַ֖ת שַׁדַּ֣י יַעֲזֽוֹב׃
NAS: Zodat hij de vreze des Almachtigen niet verzaakt.
KJV: maar hij laat de vreze des Almachtigen varen.
INT: zijn vriendelijkheid de vreze des Almachtigen verzaakt
Job 15:4
HEB: אַ֭תָּה תָּפֵ֣ר יִרְאָ֑ה וְתִגְרַ֥ע שִׂ֝יחָ֗ה
NAS: gij doet de eerbied weg En belemmert
KJV: Ja, gij werpt de vrees af, en belemmert
INT: gij doet de eerbied af en belemmert de meditatie
Job 22:4
HEB: הֲֽ֭מִיִּרְאָ֣תְךָ יֹכִיחֶ֑ךָ יָב֥וֹא
NAS: Is het vanwege uw eerbied dat Hij u berispt
KJV: Zal hij u berispen uit vrees voor u? zal hij binnengaan
INT: van uw eerbied berispt binnengaat
Job 28:28
HEB: לָֽאָדָ֗ם הֵ֤ן יִרְאַ֣ת אֲ֭דֹנָי הִ֣יא
NAS: Zie, de vreze des Heren,
KJV: hij zeide: Zie, de vreze des Heren,
INT: man Zie, de vreze des Heren, die
Psalm 2:11
HEB: אֶת- יְהוָ֣ה בְּיִרְאָ֑ה וְ֝גִ֗ילוּ בִּרְעָדָֽה׃
NAS: de HEERE met eerbied en verheugt zich
KJV: de HEERE met vreze en verheugt zich
INT: Aanbid de HEERE met eerbied en verheug u bevend
Psalm 5:7
HEB: הֵֽיכַל- קָ֝דְשְׁךָ֗ בְּיִרְאָתֶֽךָ׃
NAS: Ik zal mij in eerbied voor U buigen.
KJV: van Uw goedertierenheid; in Uw vreze zal ik aanbidden
INT: tempel Uw heilige eerbied
Psalm 19:9
HEB: יִרְאַ֤ת יְהוָ֨ה ׀ טְהוֹרָה֮
NAS: De vreze des HEEREN is schoon,
KJV: De vreze des HEEREN rein,
INT: De vreze des HEEREN is rein
Psalm 34:11
HEB: שִׁמְעוּ- לִ֑י יִֽרְאַ֥ת יְ֝הוָ֗ה אֲלַמֶּדְכֶֽם׃
NAS: tot mij; ik zal u de vreze des HEEREN leren.
KJV: tot mij: Ik zal u de vreze des HEEREN leren.
INT: kinderen luisteren zal de vreze des HEEREN leren
Psalm 55:5
HEB: יִרְאָ֣ה וָ֭רַעַד יָ֣בֹא
NAS: Vrees en beving komen
KJV: Vrees en beven komen
INT: Vrees en beven komen
Psalm 90:11
HEB: עֹ֣ז אַפֶּ֑ךָ וּ֝כְיִרְאָתְךָ֗ עֶבְרָתֶֽךָ׃
NAS: En Uw woede, naar de vreze, die U toekomt?
KJV: van Uw toorn? ja, naar Uw vreze, Uw toorn.
INT: de kracht van Uw toorn naar de vreze en naar Uw verbolgenheid
Palm 111:10
HEB: רֵ֘אשִׁ֤ית חָכְמָ֨ה ׀ יִרְאַ֬ת יְהוָ֗ה שֵׂ֣כֶל
NAS: De vreze des HEEREN is het begin
KJV: De vreze des HEEREN
INT: is het begin der wijsheid de vreze des HEEREN verstand
Psalm 119:38
HEB: אִמְרָתֶ֑ךָ אֲ֝שֶׁ֗ר לְיִרְאָתֶֽךָ׃
NAS: Als datgene wat eerbied voor U voortbrengt.
KJV: tot Uw knecht, die tot Uw vreze.
INT: Uw woord, dat eerbied
Proverbs 1:7
HEB: יִרְאַ֣ת יְ֭הוָה רֵאשִׁ֣ית
NAS: De vreze des HEEREN is het begin
KJV: De vreze des HEEREN
INT: de vreze des HEEREN is het begin
Proverbs 1:29
HEB: שָׂ֣נְאוּ דָ֑עַת וְיִרְאַ֥ת יְ֝הֹוָ֗ה לֹ֣א
NAS: En verkoos niet de vreze des HEEREN.
KJV: en verkoos de vreze des HEEREN niet:
INT: haatte kennis de vreze des HEEREN en deed niet
Proverbs 2:5
HEB: אָ֗ז תָּ֭בִין יִרְאַ֣ת יְהוָ֑ה וְדַ֖עַת
NAS: gij zult de vreze des HEEREN onderscheiden
KJV: Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan,
INT: Dan zal de vreze des HEEREN de kennis onderscheiden
Proverbs 8:13
HEB: יִֽרְאַ֣ת יְהוָה֮ שְֽׂנֹ֫את
NAS: De vreze des HEEREN is te haten
KJV: De vreze des HEEREN te haten
INT: de vreze des HEEREN te haten
Proverbs 9:10
HEB: תְּחִלַּ֣ת חָ֭כְמָה יִרְאַ֣ת יְהוָ֑ה וְדַ֖עַת
NAS: De vreze des HEEREN is het begin
KJV: De vreze des HEEREN
INT: is het begin der wijsheid de vreze God en de kennis
Proverbs 10:27
HEB: יִרְאַ֣ת יְ֭הוָה תּוֹסִ֣יף
NAS: De vreze des HEEREN verlengt
KJV: De vreze des HEEREN verlengt
INT: de vreze des HEEREN verlengt
41 Occurrences
Strong’s Hebrew 3374
41 Occurrences
bə-yir-‘āh – 1 Occ.
bə-yir-‘aṯ – 6 Occ.
bə-yir-‘ā-ṯe-ḵā – 1 Occ.
hă-mî-yir-‘ā-ṯə-ḵā – 1 Occ.
lə-yir-‘ā-ṯe-ḵā – 1 Occ.
mî-yir-‘ā-ṯe-ḵā – 1 Occ.
ū-ḵə-yir-‘ā-ṯə-ḵā – 1 Occ.
ū-ḇə-yir-‘aṯ – 1 Occ.
wə-yir-‘āh – 1 Occ.
wə-yir-‘aṯ – 3 Occ.
wə-yir-‘ā-ṯə-ḵā – 1 Occ.
yir-‘āh – 3 Occ.
yir-‘aṯ – 18 Occ.
yir-‘ā-ṯî – 1 Occ.
yir-‘ā-ṯōw – 1 Occ.