Omdat soft focus het gevolg is van wat wordt beschouwd als technische gebreken, meestal sferische en chromatische aberratie, hadden veel oudere lenzen soft focus ingebouwd als een neveneffect van hun constructie. Sommige lenzenmakers, zoals Pinkham-Smith en Busch Nicola Perscheid (zie Nicola Perscheid), ontwierpen met opzet lenzen om van deze gebreken te profiteren en, toen kleur beschikbaar kwam, was chromatische aberratie minder gewenst, maar een goed beheerste sferische aberratie wel. Nieuwere lenzen zijn geoptimaliseerd om optische aberraties te minimaliseren, maar er zijn lenzen zoals de Canon EF 135mm lens f/2.8 met Softfocus, Pentax SMC 28mm f2.8 FA Soft Lens, Mamiya 180mm f/4.0 Soft Focus Lens voor RZ67 Camera’s, en de Lensbaby Velvet 56mm lens, die instelbare niveaus van sferische aberratie bij grote diafragma’s hebben. Het effect kan ook volledig worden uitgeschakeld, in welk geval de lens scherp is.
In het midden van de jaren 1930, ontwierp Leitz een legendarische soft-focus lens, de Thambar 90mm f2.2, voor de Leica rangefinder camera’s. Het werd gemaakt in kleine aantallen, niet meer dan 3000 stuks. Het is tegenwoordig een zeldzaam verzamelobject.
Het soft-focus effect wordt gebruikt als effect voor glamourfotografie, omdat het effect oneffenheden wegwerkt, en in het algemeen een droomachtig beeld oplevert.
Het effect van een soft-focus lens wordt soms benaderd door het gebruik van een diffusiefilter of een andere methode, zoals het spannen van een nylonkous over de voorkant van de lens, of het smeren van vaseline op een doorzichtig filter of op het voorste element of zelfs het achterste element van de lens zelf. Dit laatste is minder aan te bevelen omdat bij achtereenvolgende schoonmaakbeurten altijd het risico bestaat dat het oppervlak van de lens wordt beschadigd.
Hooglichten kunnen ook worden benaderd met post-processing procedures. Met name de hooglichten in een foto worden onscherp gemaakt, maar de bokeh-effecten van soft focus kunnen niet worden gereproduceerd.