Dit overzicht geeft een samenvatting van gegevens over de gastheerweerstand tegen infectie bij diabetes en de invloed van een acute infectie op de endocrinologisch-metabole status van de diabetespatiënt. Hoewel het bekend is dat acute infecties leiden tot problemen bij het onder controle houden van de bloedsuikerspiegel en dat infectie de meest frequent gedocumenteerde oorzaak van ketoacidose is, blijft er controverse bestaan over de vraag of patiënten met diabetes mellitus al dan niet vatbaarder zijn voor infectie dan leeftijds- en geslachtsgenoten die niet aan diabetes lijden. Onze gegevens uit de dossiers van 241 diabetespatiënten die poliklinisch werden gevolgd, laten een opvallende directe correlatie zien tussen de algemene prevalentie van infectie (p < 0,001) en de gemiddelde plasmaglucosewaarden (die drie of meer nuchtere glucosebepalingen vertegenwoordigen die zijn genomen op tijdstippen waarop geen aanwijzingen voor infectie bestonden). Er is een significante verlaging van de intracellulaire bactericide activiteit van leukocyten met Staphylococcus aureus en Escherichia coli bij proefpersonen met slecht gecontroleerde diabetes in vergelijking met de controlegroep. De serumopsonische activiteit voor zowel Staph. aureus als E. coli was significant lager dan bij de controlepersonen. Alles bij elkaar suggereren zowel de resultaten van gepubliceerde rapporten als onze gegevens dat een goede controle van de bloedsuikerspiegel bij diabetespatiënten een wenselijk doel is bij de preventie van bepaalde infecties (Candida vaginitis, bijvoorbeeld) en om te zorgen voor het behoud van normale afweermechanismen van de gastheer die de weerstand en reactie tegen infectie bepalen.