De detectie en beoordeling van pijn bij dieren is van cruciaal belang voor de verbetering van hun welzijn in een verscheidenheid van contexten waarin mensen ethisch of wettelijk verplicht zijn om dat te doen. Duidelijke normen om te beoordelen of pijn bij een diersoort waarschijnlijk zal optreden, zijn dus van vitaal belang om te bepalen of pijn moet worden verlicht of dat procedures moeten worden verfijnd om de invasiviteit te verminderen en zo de pijn te minimaliseren. Wij definiëren twee sleutelconcepten die kunnen worden gebruikt om de kans op pijn bij zowel ongewervelde als gewervelde taxa te evalueren. Ten eerste moeten reacties op schadelijke, potentieel pijnlijke gebeurtenissen de neurobiologie, de fysiologie en het gedrag op een andere manier beïnvloeden dan bij onschadelijke stimuli en het daaropvolgende gedrag moet worden gewijzigd, met inbegrip van het leren vermijden en beschermende reacties. Ten tweede moeten de dieren na het doormaken van een pijnlijke gebeurtenis een verandering in hun motivationele toestand vertonen, zodat hun toekomstige gedragskeuzes veranderen, wat kan worden gemeten als een verandering in geconditioneerde plaatsvoorkeur, zelftoediening van analgesie, het betalen van een prijs om toegang te krijgen tot analgesie of vermijding van pijnlijke stimuli en verminderde prestaties bij gelijktijdige gebeurtenissen. De mate waarin gewervelde en bepaalde ongewervelde groepen aan deze criteria voldoen wordt besproken in het licht van het empirisch bewijsmateriaal en waar onze kennis hiaten vertoont, stellen wij voor dat toekomstige studies van vitaal belang zijn om onze beoordeling van pijn te verbeteren. In dit overzicht worden de argumenten met betrekking tot pijn bij dieren belicht en worden criteria gedefinieerd die zonder gerede twijfel aantonen of dieren van een bepaalde soort pijn ervaren.