Griekse Mythologie >>Griekse Goden >> Hemelgoden >>Pasiphae
- Griekse naam
- Vertaal
- Latijnse Spelling
- Vertaal
- FAMILIE VAN PASIPHAE
- PARENTS
- OFFSPRING
- ENCYCLOPEDIA
- CLASSISCHE LITERATUUR QUOTES
- PARENTAGE &KINDEREN VAN PASIPHAE
- MINOS & DE TWEELOOSHEID VAN PASIPHAE
- PASIPHAE, DE KRETANSE STIER & GEBOORTE VAN DE MINOTAUR
- CULT OF PASIPHAE
- ANCIENTE GRIEKSE & ROMAN ART
- T33.2 Pasiphae & Infant Minotaur
- F44.1 Pasiphae & Daedalus
- Z45.8 Pasiphae & Daedalus
- Z31.11 Houten Koeienkop & Eros
- Griekse Lyriek
- Grieks
- ROMAN
- BYZANTINE
- BIBLIOGRAPHY
Griekse naam
Πασιφαη
Vertaal
Pasiphaê
Latijnse Spelling
Pasiphae
Vertaal
Alle-Schijnend (pasi, phainô)
PASIPHAE was een onsterfelijke dochter van de zonnegod Helios. Net als haar broers en zussen, Aeetes en Kirke (Circe), was zij een bedreven beoefenaar van de hekserij (pharmakeia).
Pasiphae trouwde met koning Minos van Kreta en baarde hem een aantal zonen en dochters. Als straf voor een overtreding tegen de goden – begaan door haarzelf of haar echtgenoot – werd zij vervloekt met lust voor de beste stier van de koning. De koningin riep de hulp in van de ambachtsman Daidalos (Daedalus) die een levende, houten koe voor haar bouwde, gewikkeld in runderhuid. Verborgen in de constructie paarde zij zich aan de stier en verwekte een hybride kind, de stierenkop Minotauros (Minotaurus).
Pasiphae’s echtgenoot Koning Minos bleek ook ontrouw. Toen zij van zijn misstappen hoorde, behekste zij hem, waardoor hij vergiftigde wezens ejaculeerde en zijn minnaars vernietigde. Pasiphae zelf, die onsterfelijk was, was als enige immuun voor de betovering. Minos werd later genezen door het Atheense meisje Prokris (Procris) die een remedie bedacht voor de vreemde betovering.
Pasiphae was een vroege Kretens maangodin, vergelijkbaar met de klassieke Selene. Zowel haar taurine minnaar als haar Minotauruszoon – die ook Asterios (Sterre Een) werd genoemd – werden geassocieerd met het sterrenbeeld Stier.
FAMILIE VAN PASIPHAE
PARENTS
HELIOS & PERSEIS (Apollodorus 1.80, Cicero De Natura Deorum 3.19)
HELIOS (Apollonius Rhodius 3.997, Antoninus Liberalis 41, Hyginus Fabulae 40, Ovidius Metamorphosen 9.737, Seneca Phaedra 112)
HELIOS & KRETE (Diodorus Siculus 4.60.4)
OFFSPRING
DE MINOTAUROS (bij de Kretensche Stier) (Apollodorus 3.8, Diodorus Siculus 4.77.1, Philostratus de Oudere 1.16, Hyginus Fabulae 40, Ovidius Metamorphosen 8.132, Seneca Phaedra 112, Nonnus Dionysiaca 47.395, Suidas)
KATREUS, DEUKALION, GLAUKOS, ANDROGEOS, AKALLE, XENODIKE, ARIADNE, PHAIDRA (van Minos) (Apollodorus 3.7)
ARIADNE, DEUKALION, KATREUS, ANDROGEUS (door Minos) (Diodorus Siculus 4.60.4)
ARIADNE (door Minos) (Apollonius Rhodius 3.997)
IDOMENEUS (door Minos) (Pausanias 5.25.9)
ASTERIOS (door Minos) (Nonnus Dionysiaca 40.290)
DEUKALION (door Minos) (Hyginus Fabulae 14)
PHAEDRA, ARIADNE (door Minos) (Ovidius Heroides 4.53 & 157, Seneca Phaedra 112)
ENCYCLOPEDIA
PAST′PHAE (Pasiphaê). 1. Een dochter van Helios en Perseis, en een zuster van Circe en Aeetes, was de vrouw van Minos, bij wie zij de moeder was van Androgeos, Catreus, Deucalion, Glaucus, Minotaurus, Acalle, Xenodice, Ariadne, en Phaedra. (Apollon. Rhod. iii. 999, &c.; Apollod. i. 9. § 1, iii. 1. § 2; Ov. Met. xv. 501 ; Cic. De Nat. Deor. iii. 19; Paus. v. 25. § 9.) 2. Een orakelsprekende godin te Thalamae in Laconia, waarvan men geloofde dat zij een dochter van Atlas was, of dezelfde als Cassandra of Daphne, de dochter van Amyclas. De mensen sliepen in haar tempel om openbaringen in dromen te ontvangen. (Plut. Agis, 9; Cic. De Dir. i. 43.)
Bron: Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology.
CLASSISCHE LITERATUUR QUOTES
PARENTAGE &KINDEREN VAN PASIPHAE
Pseudo-Apollodorus, Bibliotheca 1. 80 (trans. Aldrich) (Griekse mythograaf C2e A.D.) :
“De Kholkianen (Colchiërs) die geregeerd werden door Aeetes, de zoon van Helios en Perseis, en broer van Kirke (Circe) en Minos’ vrouw Pasiphae.”
Pseudo-Apollodorus, Bibliotheca 3. 7:
“Minos, woonachtig op Krete (Kreta), voerde wetten uit en trouwde met Pasiphae, dochter van Helios en Perseis …. Hij verwekte zonen, Katreus, Deukalion, Glaukos en Androgeus, en dochters, Akalle, Xenodike, Ariadne en Phaidra.”
Apollonius Rhodius, Argonautica 3. 997 ff (trans. Rieu) (Grieks epos 3e v. Chr.) :
“Denk aan Ariadne, jonge Ariadne, dochter van Minos en Pasiphae, die een dochter was van Helios.”
Apollonius Rhodius, Argonautica 3. 1074 e.v. :
” ‘Vertel me ook over dat meisje dat je noemde, dat zo’n roem voor zichzelf verwierf, de dochter van Pasiphae, de zuster van mijn vader.'”
Diodorus Siculus, Bibliotheek van de Geschiedenis 4. 60. 4 (trans. Oldfather) (Griekse geschiedschrijver C1e v. Chr.):
Trouwde met Pasiphae, de dochter van Helios en Krete (Kreta), hij verwekte Deukalion (Deucalion) en Katreus (Catreus) en Androgeus en Ariadne en had andere, natuurlijke, kinderen meer in aantal dan deze.”
Pausanias, Beschrijving van Griekenland 5. 25. 9 (trans. Jones) (Grieks reisverslag C2e eeuw na Chr.) :
“Idomeneus de afstammeling van Minos. Het verhaal gaat dat Idomeneus afstamde van Helios (de Zon), de vader van Pasiphae.”
Pseudo-Hyginus, Fabulae 14 (trans. Grant) (Romeinse mythograaf C2e A.D.) :
“Deucalion, zoon van Minos en Pasiphae, dochter van Sol , van Kreta.”
Cicero, De Natura Deorum 3. 19 (trans. Rackham) (Romeinse retoricus C1e v. Chr.) :
“Circe en Pasiphae en Aeetes, de kinderen van Perseis de dochter van Oceanus bij Sol .”
Ovidius, Heroiden 10. 91 ff (trans. Showerman) (Romeinse poëzie C1e v. Chr. tot C1e n. Chr.) :
” ‘Ik , wiens vader Minos is, wiens moeder het kind van Phoebus .'”
Nonnus, Dionysiaca 40. 290 e.v. (trans. Rouse) (Grieks epos C5e n.Chr.) :
“Hij vermeed de Knossische (Cnossische) stad en de zonen van zijn familie, terwijl hij Pasiphae en zijn eigen vader Minos haatte.”
MINOS & DE TWEELOOSHEID VAN PASIPHAE
Pseudo-Apollodorus, Bibliotheca 3. 197 – 198 (trans. Aldrich) (Griekse mythograaf C2e n.Chr.) :
” vluchtte naar Minos, die haar begeerde en haar probeerde over te halen seks met hem te hebben. Maar als een vrouw met Minos vrijde, kon zij niet worden gered; want nadat hij met vele vrouwen had geslapen, bracht Pasiphae hem in een betovering waardoor hij, telkens als hij met een andere vrouw naar bed ging, wilde wezens in haar vagina ejaculeerde, waardoor zij werd gedood. Desondanks ging zij met hem naar bed, in ruil voor de vloothond en de recht-toe-recht-aan speer die Minos bezat, en nadat zij hem een drankje van de Kirkaïsche (Circaeïsche) wortel had gegeven om te voorkomen dat hij haar pijn zou doen.”
Antoninus Liberalis, Metamorphoses 41 (trans. Celoria) (Griekse mythograaf 2de na Chr.) :
“Prokris (Procris) verliet Kephalos (Cephalus) en ging als vluchtelinge naar Minos de koning van Krete (Kreta). Toen zij daar aankwam, ontdekte zij dat hij kinderloos was en beloofde hem genezing door hem te tonen hoe hij kinderen kon verwekken. Minos ejaculeerde slangen, schorpioenen en duizendpoten en doodde de vrouwen met wie hij gemeenschap had, maar zijn vrouw Pasiphae, dochter van Helios de Zon, was onsterfelijk. Prokris bedacht daarom het volgende om Minos vruchtbaar te maken. Zij stak de blaas van een geit in een vrouw en Minos stootte eerst de slangen in de blaas uit; daarna ging hij naar Pasiphae toe en ging bij haar naar binnen. En toen hun kinderen geboren waren, gaf Minos aan Prokris zijn speer en zijn hond. Geen dier kon aan deze twee ontsnappen en zij bereikten altijd hun doel.”
PASIPHAE, DE KRETANSE STIER & GEBOORTE VAN DE MINOTAUR
Bacchylides, Fragment 26 (uit Papyrus) (trans. Campbell, Vol. Greek Lyric IV) (Griekse lyriek C5e v. Chr.) :
“Pasiphae . . ((lacuna)) Kypris (Cypris) implanteerde verlangen in haar … ((lacuna)) : aan Eupalamos’ zoon Daidalos (Daedalus), de bekwaamste van de timmerlieden, vertelde ze haar onuitsprekelijke ziekte; ze liet hem een bindende eed zweren en beval hem een houten koe te bouwen, zodat ze haar lichaam kon verbinden met dat van de machtige stier, die zich verborg voor Minos . . ((lacuna)) de vereniging die zij deelde.”
Pseudo-Apollodorus, Bibliotheca 3. 8 – 11 (trans. Aldrich) (Griekse mythograaf 2e eeuw n. Chr.) :
“Minos streefde naar de troon, maar werd afgewezen. Hij beweerde echter dat hij de soevereiniteit van de goden had gekregen, en om dat te bewijzen zei hij dat alles waar hij om bad ook zou gebeuren. Toen hij dus aan Poseidon offerde, bad hij dat er een stier uit de diepte van de zee zou verschijnen, en hij beloofde hem te offeren als hij zou verschijnen. En Poseidon zond een prachtige stier naar hem toe. Aldus ontving Minos de regel, maar hij stuurde de stier naar zijn kudden en offerde een andere …
Poseidon was boos dat de stier niet geofferd werd, en maakte hem woest. Hij bedacht ook dat Pasiphae er een lust voor moest ontwikkelen. In haar hartstocht voor de stier nam zij als handlanger een architect met de naam Daidalos (Daedalus) …. Hij bouwde een houten koe op wielen, … vilde een echte koe, naaide het apparaat in de huid en zette haar, nadat zij Pasiphae erin had gezet, in een weide waar de stier gewoonlijk graasde. De stier kwam naar boven en had gemeenschap met haar, als met een echte koe. Pasiphae baarde Asterios (Asterius), die Minotauros (Minotaurus) werd genoemd. Hij had het gezicht van een stier, maar was verder menselijk. Minos hield hem, volgens bepaalde orakelsinstructies, opgesloten en onder bewaking in het labyrint. Dit labyrint, dat Daidalos bouwde, was een kooi met kronkelige uitsteeksels die het deboucheren verstoorden.”
Callimachus, Hymne 4 aan Delos 311 e.v. (trans. Mair) (Griekse dichter C3rd v. Chr.) :
“ontsnapt te zijn aan het wrede geloei en het wilde op van Pasiphae en het opgerolde verblijf van het kronkelige labyrint.”
Diodorus Siculus, Bibliotheek der Geschiedenis 4. 13. 4 (trans. Oldfather) (Griekse geschiedschrijver C1e v. Chr.) :
“De volgende arbeid die Herakles op zich nam, was het terugbrengen van de stier uit Kreta, waarvan men zegt dat Pasiphae er verliefd op was geworden.”
Diodorus Siculus, Bibliotheek van de Geschiedenis 4. 77. 1 :
“Volgens de mythe die ons is overgeleverd, werd Pasiphae, de vrouw van Minos, verliefd op de stier, en Daidalos (Daedalus) hielp Pasiphae haar hartstocht te bevredigen door een list te maken in de vorm van een koe. De mythen geven hiervoor de volgende verklaring: voor die tijd was het de gewoonte van Minos om jaarlijks de mooiste stier uit zijn kudden aan Poseidon op te dragen en aan de god te offeren; maar in die tijd werd er een stier van buitengewone schoonheid geboren en hij offerde een andere stier uit de mindere stieren, waarop Poseidon, die boos werd op Minos, zijn vrouw Pasiphae verliefd liet worden op de stier. En door middel van de vindingrijkheid van Daidalos had Pasiphae gemeenschap met de stier en baarde de Minotauros (Minotaurus), die in de mythe beroemd is. Dit schepsel, zegt men, had een dubbele vorm, waarbij de bovenste delen van het lichaam tot aan de schouders die van een stier waren en de overige delen die van een mens. Het verhaal gaat dat Daidalos, om dit monster te verbergen, een labyrint bouwde, waarvan de gangen zo kronkelig waren, dat degenen die er niet mee bekend waren, er moeilijk uit konden komen; in dit labyrint werd de Minotaurus bewaard en hier verslond hij de zeven jongelingen en zeven maagden die er vanuit Athene naartoe waren gestuurd, zoals wij reeds hebben verteld.
Maar Daidalos, zegt men, toen hij vernam dat Minos hem bedreigd had omdat hij de koe gemaakt had, werd bang voor de koning en vertrok van Krete (Kreta), waarbij Pasiphae hem hielp en hem een schip voor zijn ontsnapping verschafte … . Maar sommige schrijvers van mythen hebben het volgende verhaal: Daidalos bleef nog een tijdje in Kreta, verborgen gehouden door Pasiphae, en koning Minos, die hem wilde treffen maar hem niet kon vinden, liet alle boten op het eiland doorzoeken en kondigde aan dat hij een grote som geld zou geven aan de man die Daidalos zou vinden. Daarop maakte Daidalos, wanhopig omdat hij met geen enkele boot kon ontsnappen, met verbazingwekkend vernuft vleugels die knap waren ontworpen en wonderbaarlijk in elkaar gezet met was.”
Philostratus de Oudere, Imagines 1. 16 (trans. Fairbanks) (Griekse retoricus C3rd A.D.) :
” Pasiphae is verliefd op de stier en smeekt Daidalos (Daedalus) om een lokmiddel voor het schepsel te bedenken; en hij maakt een holle koe als een koe van de kudde waaraan de stier gewend is. Wat hun verbintenis teweegbracht, blijkt uit de vorm van de Minotauros (Minotaurus), die op een vreemde manier is samengesteld. Hun vereniging is hier niet afgebeeld, maar dit is de werkplaats van Daidalos; en daaromheen staan beelden, sommige met uitgeholde vormen, andere in een tamelijk complete staat, in die zin dat zij al naar voren stappen en beloven rond te lopen. Vóór de tijd van Daidalos, weet u, had de kunst van het standbeelden maken nog niet zoiets bedacht. Daidalos zelf is van het Attische type, omdat zijn gezicht grote wijsheid suggereert en zijn blik zo intelligent is; en ook zijn kleding zelf volgt de Attische stijl; want hij draagt een saaie, grove mantel en hij is ook zonder sandalen geschilderd, op een manier die de Atheners bijzonder eigen was. Hij zit voor het raamwerk van de koe en hij gebruikt Erotes (Liefdesgoden) als zijn assistenten in het apparaat, om er iets van Aphrodite mee te verbinden .
Pasiphae buiten de werkplaats in de veekooi staart naar de stier, denkend hem naar zich toe te trekken door haar schoonheid en door haar gewaad, dat goddelijk schitterender en mooier is dan welke regenboog ook. Zij heeft een hulpeloze blik – want zij weet wat het schepsel is dat zij liefheeft – en zij wil het graag omhelzen, maar het slaat geen acht op haar en staart naar zijn eigen koe. De stier is afgebeeld met trotse blik, de leider van de kudde, met prachtige horens, wit, al ervaren in de liefde, zijn keelhuid laag en zijn nek massief, en hij staart liefdevol naar de koe; maar de koe in de kudde, vrij rondlopend en helemaal wit op een zwarte kop na, minacht de stier. Want zijn doel suggereert een sprong, zoals van een meisje dat de aandrang van een minnaar ontwijkt.”
Pseudo-Hyginus, Fabulae 30 (trans. Grant) (Romeinse mythograaf 2de eeuw n.Chr.) :
“De stier waarmee Pasiphae lag bracht hij levend van het eiland Kreta naar Mycene.”
Pseudo-Hyginus, Fabulae 40 :
“Pasiphae, dochter van Sol en echtgenote van Minos, bracht gedurende verscheidene jaren geen offers aan de godin Venus. Hierdoor wekte Venus bij haar een onnatuurlijke liefde op voor een stier. Toen Daedalus daar als banneling aankwam, vroeg hij haar hem te helpen. Voor haar maakte hij een houten vaars, en legde er de huid van een echte vaars in, en daarin lag zij met de stier. Uit dit geslachtsverkeer baarde zij de Minotaurus, met stierenkop maar mensenlichaam. Daarna maakte Daedalus voor de Minotaurus een labyrint met een onontdekbare uitgang, waarin hij werd opgesloten. Toen Minos de zaak ontdekte, wierp hij Daedalus in de gevangenis, maar Pasiphae bevrijdde hem uit zijn ketenen.”
Ovidius, Metamorphosen 8. 130 e.v. (trans. Melville) (Romeins epos C1e v. Chr. tot C1e n. Chr.) :
” ‘Geschikte partner was jij van die overspelige vrouw die in een koe van hout een woeste stier bedroog en een monster in haar schoot baarde! Bereiken mijn woorden jullie baren of blazen de winden ze weg? Geen wonder dat jouw Pasiphae haar stier verkoos boven jou: jij was het woestste beest. . . . De schande van zijn dynastie is gegroeid; het monsterlijke hybride beest verklaarde het obscene overspel van de koningin.”
Ovidius, Metamorphosen 9. 735 ff :
“Kreta mag geen monsterlijke geboorte ontberen, de dochter van Sol (de Zon) hield eens van een Stier – een vrouw met een man . … haar liefde had hoop; haar Stier, bedrogen door die valse koe, diende haar – ze had een mannetje om op een dwaalspoor te brengen.”
Ovid, Fasti 3. 499 ff (trans.Boyle) (Romeinse poëzie C1e v. Chr. tot C1e n. Chr.) :
“De horens van een knappe stier veroverden mijn moeder.”
Ovidius, Heroides 4. 53 e.v. (trans. Showerman) (Romeinse poëzie C1e v. Chr. tot C1e n. Chr.) :
” ‘Het kan zijn dat deze liefde een schuld is die ik betaal, vanwege het lot van mijn lijn, en dat Venus van mij eer eist voor mijn hele ras … . Pasiphaë mijn moeder, slachtoffer van de misleide stier, bracht in barensweeën haar verwijt en last voort.””
Ovidius, Heroides 4. 165 e.v. :
” ‘Mijn moeder kon een stier bedriegen; zul jij feller zijn dan een wild beest?'”
Virgilius, Aeneis 6. 24 e.v. (trans. Day-Lewis) (Romeins epos C1e v. Chr.):
“Kreta rijst op uit de golven; Pasiphae, wreed gedoemd om te verlangen naar een stier, en privé bedekt; de hybride vrucht van die monsterlijke vereniging – de Minotaurus (Minotaurus), een aandenken aan haar onnatuurlijke liefde.”
Propertius, Elegieën 2. 32 (trans. Goold) (Romeinse elegie C1e v. Chr.) :
“Eens werd de vrouw van de machtige Minos, zo zegt men, verleid door de sneeuwwitte gedaante van een gloeiende stier.”
Propertius, Elegieën 3. 19 :
“Zij die de minachting van een Kretenzische stier onderging en de valse hoorns van een houten koe opzette.”
Propertius, Elegiën 4. 7 :
“Want langs de vuile rivier zijn twee verblijfplaatsen aangewezen, en de hele schare trekt deze of gene kant op. De ene passage vervoert de overspelige Klytemnestra, en voert de Kretenzische koningin wier bedrog het houten gedrocht van een koe heeft bedacht.”
Seneca, Phaedra 112 e.v. (trans. Miller) (Romeinse tragedie C1e n.Chr.) :
” ‘Ik herken de fatale vloek van mijn ellendige moeder; haar liefde en de mijne weten hoe te zondigen in wouddiepten. Moeder, mijn hart doet pijn om u; weggevaagd door onuitsprekelijk kwaad, hebt gij moedig de wilde leider van de woeste kudde bemind. Hij was woest en ongeduldig met het juk, wetteloos in de liefde, leider van een ongetemde kudde; toch had hij iets lief. Maar wat mij betreft, welke god, welke Daedalus kan mijn ellendige passie verlichten? Al zou hij zelf terugkeren, machtig in Attische sluwheid, die ons monster in het donkere labyrint opsloot, hij kon geen hulp bieden aan mijn rampspoed. Venus, die de nakomelingen van de gehate Sol (de Zon) verafschuwt, wreekt zich door ons op de ketenen die haar aan haar geliefde Mars bonden, en belast het hele ras van Phoebus met een onuitsprekelijke schande.””
Seneca, Phaedra 173 e.v. :
” ‘Waarom houden monsters op? Waarom is het labyrint van uw broer leeg? Zal de wereld horen van vreemde wonderen, zullen de wetten van de natuur wijken, wanneer een Kretenzische vrouw liefheeft?””
Seneca, Phaedra 687 e.v. :
“O gij, die het hele vrouwenras hebt overtroffen, die een groter kwaad hebt gewaagd dan uw monsterdragende moeder, gij, erger dan zij die u baarde! Zij verontreinigde zich slechts met haar schandelijke wellust, en toch toonde haar nageslacht door zijn tweevoudige schande haar misdaad, hoewel lang verborgen, en door zijn woeste gelaat maakte het bastaardkind de schuld van zijn moeder duidelijk. Dat was de schoot die u baarde.”
Nonnus, Dionysiaca 47. 395 e.v. (trans. Rouse) (Grieks epos C5e eeuw n.Chr.) :
“Ook mijn moeder was eens de knecht van een boer, en boog haar nek voor een herder, en kletste de liefde uit tegen een stomme stier in de wei, en bracht de stier een kalf. Zij gaf er niet zoveel om de herder muziek te horen maken op zijn pijp als om de brullende stier te horen.””
Suidas s.v. En panti muthoi kai to Daidalou musos (trans. Suda On Line) (Byzantijns Grieks Lexicon C10th A.D.) :
“En panti muthoi kai to Daidalou musos–In elke mythe komt ook de bezoedeling van Daidalos (Daedalus) voor: er wordt gezegd dat Pasiphae verliefd was op een stier en Daidalos smeekte om een houten koe te maken en die op te tuigen en haar erin te zetten; en toen hij haar besteeg als een koe, maakte de stier haar zwanger. Uit haar werd de Minotauros (Minotaurus) geboren …. Daar de oorsprong en de schuld van deze kwaden aan Daidalos werden toegeschreven en hij erdoor werd verafschuwd, werd hij het onderwerp van het gezegde.”
CULT OF PASIPHAE
Pausanias, Beschrijving van Griekenland 3. 26. 1 (trans. Jones) (Grieks reisverslag C2e A.D.) :
“Van Oitylos (Oetylus) naar Thalamai (Thalamae) is de weg ongeveer tachtig stadiën lang. Daaraan ligt een heiligdom van Ino en een orakel. Zij raadplegen het orakel in hun slaap, en de godin onthult hun in dromen wat zij willen weten. Bronzen beelden van Pasiphae en van Helios (de Zon) staan in het niet-overdekte deel van het heiligdom. Het beeld in de tempel was door de slingers niet goed te zien, maar men zegt dat ook dit van brons is. Uit een heilige bron stroomt water, dat zoet is om te drinken. Pasiphae is een titel van Selene (de Maan), en is geen plaatselijke godin van het volk van Thalamai.”
Cicero, De Natura Deorum 3. 19 (trans. Rackham) (Romeinse retoricus C1e v. Chr.):
“Als Ino goddelijk moet worden geacht … omdat zij de dochter is van Cadmus, moeten Circe en Pasiphae en Aeetes, de kinderen van Perseis, de dochter van Oceanus bij Sol (de Zon) , dan niet worden meegeteld in de lijst van goden? … If these are not divine, I have my fears as to what will become of Ino, for the claims of all of them derive from the same source.”
Suidas s.v. Pasiphae (trans. Suda On Line) (Byzantijns Grieks lexicon C10th A.D.) :
“Pasiphae : Naam van een godin.”
ANCIENTE GRIEKSE & ROMAN ART
T33.2 Pasiphae & Infant Minotaur
Apulian Red Figure Vase Painting C4th B.C.
F44.1 Pasiphae & Daedalus
Grieks-Romeins muurfresco Pompeii C1e A.D.
Z45.8 Pasiphae & Daedalus
Grieks-Romeins Zeugma Vloermozaïek A.
Z31.11 Houten Koeienkop & Eros
Grieks-Romeins Zeugma Vloermozaïek A.D.
Griekse Lyriek
Grieks
- Griekse Lyriek IV Bacchylides, Fragmenten – Griekse Lyriek C5e v. Chr.C.
- Apollodorus, De Bibliotheek – Griekse Mythografie C2e n.Chr.
- Apollonius Rhodius, De Argonautica – Grieks Epos C3e n.Chr.
- Callimachus, Hymnen – Griekse Poëzie C3e n.Chr.
- Diodorus Siculus, De Bibliotheek der Geschiedenis – Griekse Geschiedenis C1e v. Chr.
- Pausanias, Beschrijving van Griekenland – Grieks reisverslag C2e n. Chr.
- Antoninus Liberalis, Metamorfosen – Griekse Mythografie C2e n. Chr.
- Philostratus de Oudere, Imagines – Griekse Retorica C3e A.D.
- Nonnus, Dionysiaca – Grieks Epos C5e A.D.
ROMAN
- Hyginus, Fabulae – Latijnse Mythografie C2e A.D.
- Ovidius, Metamorphoses – Latijns Epos C1e B.C. – C1e A.D.
- Ovidius, Fasti – Latijnse poëzie C1st B.C. – C1st A.D.
- Ovidius, Heroides – Latijnse poëzie C1st B.C. – C1st A.D.
- Propertius, Elegieën – Latijnse Elegie C1st B.C.
- Cicero, De Natura Deorum – Latijnse Retorica C1st B.C.
- Seneca, Phaedra – Latijnse Tragedie C1ste n.Chr.
BYZANTINE
- Suidas, De Suda – Byzantijns Grieks Lexicon C10ste n.Chr.
BIBLIOGRAPHY
Een volledige bibliografie van de vertalingen die op deze pagina geciteerd worden.