De immuunbescherming bij gewervelde dieren wordt geleverd door een duaal systeem: de cellulaire immuunrespons, gemedieerd door T-lymfocyten en de humorale immuunrespons, gemedieerd door B-lymfocyten. Deze lymfocyten ontwikkelen hun immunocompetentie in de primaire lymfoïde organen: de thymus, voor de T-lymfocyten, en de bursa van Fabricius (bij vogels), op zijn equivalent (bij zoogdieren), voor de B-lymfocyten. De cruciale periode waarin thymus en bursa de immunologische ontwikkeling beïnvloeden is het embryonale en het vroege postnatale leven. Hemopoietische stamcellen vestigen zich in deze primaire lymfoïde organen tijdens welbepaalde kolonisatieperioden. Onder invloed van de thymische en bursale micro-omgeving oriënteren zij zich respectievelijk naar het T- of het B-celdifferentiatiepad. Zij verwerven verschillende membraanantigenen en een antigeenreceptor. T-lymfocyten leren ook om zelfantigenen te herkennen (antigenen die gecodeerd zijn door het Major Histocompatibility Complex). T- en B-lymfocyten koloniseren vervolgens respectievelijk T-afhankelijke en B-afhankelijke gebieden van secundaire lymfoïde organen waar zij functioneel worden. Sommige immuundeficiënties zijn het gevolg van een ontwikkelingsdefect dat selectief T- of B-lymfocyten of beide systemen kan aantasten in het geval van ernstige gecombineerde immunodeficiëntiestoornissen.