Habitat

De noordelijke luipaardkikker komt voor in de buurt van beken, vijvers, meren, weiden, akkers, rivieren, moerassen, en andere plaatsen met langzaam stromend water en veel begroeiing. In de zomer zijn ze vaak te vinden in open graslanden, weilanden, of velden, meestal een behoorlijke afstand van het water.

Dieet

De noordelijke luipaardkikker is een opportunistische voedseleter. Dat betekent dat hij alles eet wat in zijn bek past! Hij eet insecten zoals kevers, mieren, en bladhoppers. Hij eet ook pillbugs, naaktslakken, slakken, en zelfs kleinere kikkers. Hij eet ook kleine vogels en slangen! Hij wacht vaak in grazige weiden, velden of aan de rand van het water op zijn prooi. Hij besluipt zijn prooi, springt er achteraan en grijpt hem met zijn lange, kleverige tong! Kikkervisjes eten algen en rottende planten.

Levenscyclus

Het broedseizoen loopt van maart tot juni. De mannetjes verzamelen zich op warme zonnige dagen in broedpoelen, drijven boven op het water en roepen met een laag knorrend snurkgeluid om vrouwtjes aan te trekken. Het vrouwtje legt een massa van wel 5.000 eieren in stilstaand, warm, ondiep water. De eitjes zitten meestal vast aan vegetatie en komen na ongeveer 9 dagen uit. De dikkopjes beginnen in de late zomer in kikkers te veranderen. De noordelijke luipaardkikker overwintert in de modder van vijver- en beekbodems. Ze overwinteren in water dat in de winter niet volledig dichtvriest.

Gedrag

De noordelijke luipaardkikker laat soms een krijsende roep horen als hij gevangen wordt of schrikt.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.