(Foto: Alice Wright)
Alice WrightWoensdag 4 okt 2017 2:24 pm

Mijn hond is vandaag overleden. Ik wist dat hij zou gaan, ik had de dag ervoor de afspraak geboekt.

Je krijgt de laatste afspraak, het ‘doodslot’, dus als de wachtkamer van de dierenarts leegloopt, zijn alleen jij en je hond nog over.

Niemand anders om getuige te zijn van je verlies.

Ik heb me aangekleed, wat make-up opgedaan, wat parfum.

Ik weet niet waarom, maar het leek me gepast om een poging te hebben gedaan. Maar natuurlijk wist hij niet wat ik droeg, het kon hem niet schelen, alleen dat ik er was.

Hij heette Basil, het was een grote stuiterende boxerhond. Hij hield van voetballen, kip en op ons bed slapen.

Hij ging al een tijdje achteruit, langzamer, afgevallen, hartproblemen, neurologische schade.

Maar hij hield vol, iedere keer als we dachten dat het voorbij was, verraste hij ons, weer een nieuw medicijn, weer een nieuwe dag.

Hij kwam zo vaak terug dat we grapten dat hij het afgelopen jaar meer revalidaties had gehad dan een Franse koning.

Hij was koppig. Ik wist dat hij niet wilde sterven, dat hij ons niet wilde verlaten.

De laatste plotselinge inzinking deed ons beseffen dat hij niet onfeilbaar was.

Misschien zou hij er niet altijd zijn, misschien was het niet eerlijk hem te laten blijven hangen.

En dus, ja, ik boekte de afspraak, want als je van je hond houdt, dan doe je dat, toch?

Maar toen we voor de laatste keer zijn riem vastmaakten, leek hij blij voor een volgend uitstapje, sterker, geïnteresseerd en opgewonden.

Hij genoot van de wandeling, de zon op zijn gezicht, rolde in het gras.

‘Kijk,’ zei ik, ‘er zijn nog wandelingen te maken, kip te eten. Hij is weer opgestaan. De Koning staat op.’

Het was ondenkbaar dat we de dierenarts weer uit zouden lopen zonder hem. Zeker.

(Foto: Alice Wright)

Ik dacht aan de keren dat ik een afspraak bij de kapper had gemaakt om die dag wakker te worden met prachtig dromerig haar. Verdorie!

‘Typisch,’ zei de dierenarts. Ja, typisch.

‘Maar je laat je haar toch nog wel knippen?’ stelde mijn man voor.

‘We gaan maar één kant op,’ zei de dierenarts.

En als het nu niet is, wanneer dan wel? Nu hij nog gelukkig is, nog van de zon geniet?

Of het bittere, bittere einde? Een gebroken been, een hartstilstand, een instorting in zijn eigen puinhoop? ‘Natuurlijk niet,’ zei ik.

En zo was het vandaag.

Mijn man hield hem vast in een berenknuffel, terwijl ik in zijn ogen keek en hem bedankte, hem vertelde hoe trots ik op hem was, dat ik van hem hield. Ik hou van je Basil.

Nog steeds vertrouwend dat hij niet tegenstribbelde, keek hij terug in mijn ogen tot zijn ogen me niet meer zagen.

Het volgende half uur is een waas. Ik wilde zijn lichaam niet zien. Die warme, zoet ruikende vacht die niet langer onze Basil vasthield.

Godzijdank was er niemand anders die getuige was van ons verlies, want er waren op dat moment niet genoeg tranen in de wereld.

‘Een goede dood,’ zei de dierenarts. Een goed leven, hoopte ik.

Na meer dan 12 jaar een huis met hem te hebben gedeeld voelt het ongelooflijk dat hij nu niet op de bank of in zijn bed zal liggen.

Zo vertrouwd was hij bijna onzichtbaar, deel van elke dag en elk feest, maar zijn constante aanwezigheid maakte ons huis tot wat het was.

We vertrouwden hem. Hij zorgde voor ons, hij ging pas naar bed als we allemaal ingestopt waren, hij at pas als we allemaal thuis waren, hij waarschuwde ons voor vreemden buiten.

Hij was de uitverkoren nachtelijke metgezel bij slapeloosheid, de go-to voor een knuffel. Een buffer voor alle ruzies.

Terwijl ik gefrustreerd raakte over zijn ouder worden, zijn traagheid, zijn rommel, hinkte hij nog steeds de keuken in om me te bedanken voor het eten, blafte hij nog steeds dapper naar mogelijke indringers, sleepte hij zich nog steeds de trap op en af om ons thuis te verwelkomen of ons naar bed te brengen. Hij was nog steeds Basil.

En toch bespraken we luchtig alle dingen die we konden doen als Basil weg was, wetende dat hij natuurlijk op een gegeven moment weg zou zijn. Misschien een nieuw tapijt. Een buitenlandse vakantie misschien?

Maar die stomme, onwetende discussies hielden geen rekening met de realiteit dat Basil er niet meer zou zijn.

En nu hij er niet meer is, zou ik er elk nieuw tapijt of buitenlandse vakantie voor geven dat hij er nog zou zijn.

(Foto: Alice Wright)

Wist hij dat wel? Heb ik genoeg van hem gehouden toen hij nog hier was? Hij zorgde voor ons, maar zorgde ik ook voor hem? En wie gaat er nu voor ons allemaal zorgen?

Ik ben gebroken, heb fysieke pijn.

Mijn man staat ontroostbaar in de keuken bij het verlies van zijn beste vriend.

Onze negenjarige kind – wiens eerste woord een benadering van Basil was en die nooit een dag zonder hem heeft geleefd – leek het nieuws van zich af te schudden om naar de iPad te grijpen om naar een paar mogelijke nieuwe puppy’s te kijken.

Ik heb net datzelfde kind sterk huilend in hun slaapkamer gevonden. De slaapkamer die Basil gebruikte om te controleren op zijn nachtelijke rondes. Maar nu niet meer.

Expand

Mijn hond is vandaag overleden. Maar het was niet alleen mijn hond die vandaag stierf.

Alice Wright is de auteur van Basil’s levensverhaal – Handbags & Poobags: Tales Of A Soho Boxer Dog.

The Fix

De dagelijkse lifestyle e-mail van Metro.co.uk.

Lees meer

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.