Pasteurisatie: Een methode om voedsel te behandelen door het tot een bepaald punt te verhitten om pathogene (ziekteverwekkende) organismen te doden, maar de smaak of de kwaliteit van het voedsel niet te schaden. Melk wordt gepasteuriseerd door het gedurende 30 minuten tot ongeveer 63°C (145°F) te verhitten of, volgens de “flash”-methode, door het gedurende 15 seconden tot 71°C (160°F) te verhitten, gevolgd door snelle afkoeling tot minder dan 10°C (50°F), bij welke temperatuur het wordt opgeslagen. Pasteurisatie wordt ook toegepast bij bier, wijn, vruchtensappen, kaas en eiproducten. Versgeperste ongepasteuriseerde vruchtensappen zijn een potentieel gevaar, zoals enkele E. coli uitbraken helaas hebben aangetoond.
Gedoopt naar de Franse chemicus en bioloog Louis Pasteur (1822-1895) die pasteurisatie uitvond, de kiemtheorie ontwikkelde, het vak bacteriologie grondvestte en de eerste vaccins tegen miltvuur en hondsdolheid creëerde. De invloed van Pasteur op de geneeskunde was zo groot dat zijn naam nog steeds verbonden is, niet alleen aan pasteurisatie maar ook aan vele andere zaken (het Pasteur-effect; pasteurella; pasteurellaceae; pasteurellaceae infecties; pasteurella haemolytica; pasteurella infecties; pasteurella multocida; pasteurellosis, pneumonic; pasteurisme; etc)
SLIDESHOW
Hartaandoening: Oorzaken van een hartaanval Bekijk diashow