Maunder minimum, onverklaarbare periode van drastisch verminderde zonnevlekkenactiviteit die optrad tussen 1645 en 1715.
De zonnevlekkenactiviteit wass en afneemt met ruwweg een 11-jarige cyclus. In 1894 wees de Engelse astronoom Edward Walter Maunder erop dat er tussen 1645 en 1715 zeer weinig zonnevlekken waren waargenomen. Astronomen als John Flamsteed en Gian Domenico Cassini die in die periode wel zonnevlekken hadden waargenomen, merkten op dat het de eerste in jaren waren die zij hadden gezien. De meeste collega-astronomen van Maunder gaven het gebrek aan zonnevlekken echter de schuld van lukrake en sporadische waarnemingen van de zon door 17e- en 18e-eeuwse astronomen. In 1976 gebruikte de Amerikaanse astronoom John Allen Eddy uitgebreide historische gegevens om aan te tonen dat de 17e en 18e eeuwse astronomen wel degelijk zorgvuldige en ijverige waarnemers van de zon waren geweest. Eddy voerde ook gedetailleerde analyses uit van het gehalte aan koolstof-14 (een radioactieve isotoop waarvan de abundantie toeneemt in perioden van lage zonneactiviteit) in boomringen om te bevestigen dat gedurende twee verschillende historische perioden de zonnevlekkenactiviteit sterk was afgenomen. Eddy noemde de opvallende zonnestilte die duurde van 1645 tot 1715 het Maunder minimum, naar Maunder. (Eddy onderzocht ook bewijzen van een eerdere rustige periode tussen 1450 en 1540, die hij het Spörer minimum noemde ter ere van de 19e eeuwse Duitse wetenschapper Gustav Spörer, een andere vroege waarnemer van de onregelmatigheden.)
Het Maunder minimum viel samen met het koudste deel van de “Kleine IJstijd” (ca. 1500-1850) op het noordelijk halfrond, toen de rivier de Theems in Engeland ’s winters dichtvroor, Viking-kolonisten Groenland verlieten en Noorse boeren van de Deense koning een vergoeding eisten voor land dat door oprukkende gletsjers in beslag was genomen. Het fysische mechanisme dat verklaart hoe een drastische verandering in zonneactiviteit het klimaat op aarde beïnvloedt, is onbekend, en een enkele episode, hoe suggestief ook, bewijst niet dat lagere zonnevlekkenaantallen afkoeling veroorzaken. Maar als het echt is, kan het verschijnsel erop wijzen dat de Zon het klimaat op Aarde kan beïnvloeden met zelfs kleine schommelingen.