“Mímer and Balder Consulting the Norns” (1821-1822) door H. E. Freund

Poetic EddaEdit

Mímir wordt genoemd in de Poetic Edda gedichten Völuspá en Sigrdrífumál. In Völuspá wordt Mímir in twee strofen genoemd. Stanza 28 verwijst naar Odins offer van zijn oog aan de Bron van Mímir, en stelt dat Mímir elke morgen mede drinkt “van de weddenschap van de Vader der Slaven”. Stanza 46 beschrijft dat, met betrekking tot Ragnarök, de “zonen” van Mím aan het spelen zijn terwijl “het lot brandt” (hoewel er geen verdere informatie over deze “zonen” bewaard is gebleven), dat de god Heimdallr op de Gjallarhorn blaast, en dat het afgehakte hoofd van Mímir raad geeft aan Odin. De enkele vermelding in strofe 14 van Sigrdrífumál is ook een verwijzing naar het sprekende, afgehakte hoofd van Mímir. In de strofen 20 en 24 van het gedicht Fjölsvinnsmál wordt Yggdrasil aangeduid als Mímameiðr.

Prose EddaEdit

In hoofdstuk 15 van het Prose Edda-boek Gylfaginning drinkt Mímir, als eigenaar van zijn gelijknamige bron, er zelf ook uit en vergaart hij grote kennis. Om uit de put te drinken gebruikt hij de Gjallarhorn, een drinkhoorn die zijn naam deelt met de hoorn die Heimdallr gebruikte om het begin van Ragnarök aan te kondigen. Het hoofdstuk vertelt verder dat de put zich bevindt onder een van de drie wortels van Yggdrasil, in het rijk van de vorst jötnar.

Hoofdstuk 51 vertelt dat, met het aanbreken van Ragnarök, “Heimdall opstaat en op de Gjallarhorn blaast met al zijn kracht. Hij wekt alle goden die dan een vergadering houden. Odin rijdt nu naar Mimir’s Bron, op zoek naar raad voor zowel hemzelf als zijn volgelingen. De as Yggdrasil schudt, en niets, in hemel of op aarde, is zonder vrees.”

In het Proza Edda boek Skáldskaparmál, komt de naam van Mímir voor in verschillende kennings. Deze kennings omvatten “Mím’s vriend” (voor “Odin”) op drie plaatsen, “onheil-Mímir” (een kenning voor “jötunn”), en onder een lijst van namen voor jötunn.

HeimskringlaEdit

Mímir wordt genoemd in de hoofdstukken 4 en 7 van de saga Ynglinga Saga, zoals verzameld in Heimskringla. In hoofdstuk 4 presenteert Snorri een ehemerized verslag van de Æsir-Vanir oorlog. Snorri verklaart dat de twee partijen uiteindelijk genoeg kregen van de oorlog en beiden overeenkwamen elkaar te ontmoeten om een wapenstilstand te sluiten. De twee partijen ontmoeten elkaar en wisselen gijzelaars uit. Vanaheimr wordt beschreven dat ze hun beste mannen naar Asgard hebben gestuurd: Njörðr – die als rijk wordt beschreven – en zijn zoon Freyr in ruil voor Aslands Hœnir – die hier wordt beschreven als groot, knap, en door de mensen van Vanaheimr geschikt geacht om een hoofdman te zijn. Bovendien sturen de Æsir Mímir, die wordt beschreven als een man met een groot inzicht, in ruil voor Kvasir, die Snorri beschrijft als de wijste man van Vanaheimr.

Snorri vervolgt dat Hœnir, toen hij in Vanaheimr aankwam, meteen opperhoofd werd en Mímir hem vaak van goede raad voorzag. Maar als Hœnir op vergaderingen en op de Ding was zonder Mímir aan zijn zijde, antwoordde hij altijd op dezelfde manier: “Laat anderen beslissen.” Vervolgens vermoedden de Vanir dat zij bij de ruil waren bedrogen door de Æsir, dus grepen zij Mimir en onthoofden hem en stuurden het hoofd naar Asgard. Odin nam het hoofd van Mímir, balsemde het met kruiden zodat het niet zou rotten, en sprak er toverspreuken over uit, waardoor het de macht kreeg tot hem te spreken en hem geheimen te onthullen. Het hoofd van Mímir wordt opnieuw genoemd in hoofdstuk 7 in verband met Odin, waar Odin wordt beschreven dat hij het hoofd van Mímir bij zich hield en dat het informatie uit andere werelden onthulde.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.