In de geologie is een lode een afzetting van metaalhoudend erts die een spleet (of barst) in een rotsformatie vult of daarin is ingebed, of een ader van erts die is afgezet of ingebed tussen lagen gesteente. De huidige betekenis (ertsader) dateert uit de 17e eeuw, en is een uitbreiding van een eerdere betekenis van een “kanaal, waterloop” in laatmiddeleeuws Engels, dat op zijn beurt afkomstig is van de 11e-eeuwse betekenis van lode als een “loop, weg”.
Het algemeen aanvaarde hydrothermale model van lode-afzetting stelt dat metalen die zijn opgelost in hydrothermale oplossingen (hete bronvloeistoffen) het goud of andere metaalhoudende mineralen afzetten in de spleten in het reeds bestaande gesteente. Lode-afzettingen onderscheiden zich vooral van placerafzettingen, waarbij het erts uit de oorspronkelijke afzettingsomgeving is geërodeerd en door sedimentatie opnieuw is afgezet. Een derde proces voor ertsafzetting is als evaporiet.
Een stringer lode is een afzetting waarbij het gesteente zo doordrongen is van kleine adertjes dat in plaats van de aders te ontginnen, de hele ertsmassa en het omhulde landgesteente worden ontgonnen. Hij wordt zo genoemd vanwege de onregelmatige vertakking van de aders in vele anastomoserende aders, zodat het erts niet van het landgesteente kan worden gescheiden.
Een van de grootste zilverloden was de Comstock Lode in Nevada, hoewel deze wordt overschaduwd door de recenter ontdekte Cannington Lode in Queensland, Australië. De grootste goudlode in de Verenigde Staten was de Homestake Lode. De Broken Hill Lode in Zuid-Australië is de grootste lood-zink lode ooit ontdekt.