Llanos, (Spaans: “vlaktes”) uitgestrekte graslanden die zich uitstrekken over het noorden van Zuid-Amerika en het westen van Venezuela en het noordoosten van Colombia beslaan. De Llanos hebben een oppervlakte van ongeveer 570.000 km2 en worden in het noorden en westen begrensd door het Andesgebergte, in het zuiden door de Guaviare-rivier en het stroomgebied van de Amazonerivier, en in het oosten door de benedenloop van de Orinoco en de hoogvlakten van Guyana.

Paarden worden gedrenkt op de Llanos, in het oosten van Colombia.

© Victor Englebert

Lees meer over dit onderwerp
Orinoco-rivier: Fysiografie van de Orinoco Llanos
De Llanos omvat bijna het gehele westelijke stroomgebied van de benedenloop van de Orinoco en beslaat zo’n 220.000 vierkante mijl; de meeste…

De hoogten van de Llanos, oplopend van de Llanos Bajos (“Laagvlakten”) ten westen van de rivier de Orinoco tot de Llanos Altos (“Hoogvlakten”) onder de Andes, zijn zelden hoger dan 1.000 voet (300 meter). De Llanos Altos vormen uitgestrekte platforms tussen rivieren en steken 30 tot 60 meter boven de valleibodems uit. De Llanos worden gedraineerd door de Orinoco en zijn westelijke zijrivieren, waaronder de Guaviare, Meta, en Apure rivieren. De jaarlijkse neerslag is geconcentreerd tussen april en november en varieert van 1.100 mm in Ciudad de Nutrias in de centrale vlakten tot 4.570 mm in Villavicencio nabij de Andes. De gemiddelde dagtemperatuur in de Llanos overschrijdt 75 °F (24 °C) gedurende het hele jaar.

Het grootste deel van de Llanos is boomloze savanne die bedekt is met moerasgrassen en sedges in de laaggelegen gebieden en met langstengelige en tapijtgrassen in de drogere gebieden. Een groot deel van de Llanos Bajos is onderhevig aan seizoensgebonden overstromingen. Bomen zijn geconcentreerd langs rivieren en in het Andes gebergte; bomen verspreid over de open savanne zijn o.a. struik-eik en dwergpalm. De meeste zoogdieren nestelen in de galerijbossen en voeden zich op het grasland; onder hen zijn verschillende soorten herten en konijnen, evenals de miereneter, gordeldier, tapir, jaguar, en capibara, die ’s werelds grootste levende knaagdier is.

Het houden van vee is lange tijd de steunpilaar van de economie van de Llanos geweest, sinds de Spaanse koloniale dagen. Sinds de jaren 1950 is er ook aanzienlijke kleinschalige landbouw. Het economisch belang van de regio is sterk toegenomen door de olievelden in de Venezolaanse Llanos bij El Tigre en Barinas.

Gebruik een Britannica Premium-abonnement en krijg toegang tot exclusieve inhoud. Abonneer u nu

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.