Onora O’Neill vereenvoudigt Kants morele theorie door middel van de formule van het doel op zich, dat is handelen op een zodanige manier dat de mensheid als doel wordt behandeld, in tegenstelling tot een louter middel. Iemand louter als middel gebruiken is hem “betrekken in een actieplan waarmee hij in principe niet zou kunnen instemmen” (O’Neill 412). Een persoon als doel behandelen is een individu respecteren “als een rationeel persoon met zijn of haar eigen stelregels” (O’Neill 412). Na een begrijpelijke uitleg van de Kantiaanse ethiek toont O’Neill de voordelen van het Kantianisme ten opzichte van het utilitarisme.
Kantianisme en utilitarisme hebben verschillende manieren om te bepalen of een handeling die we doen goed of fout is. Volgens Kant moeten we kijken naar onze maxims, of bedoelingen, van de specifieke handeling. Kantianen geloven dat “het menselijk leven waardevol is omdat mensen de dragers zijn van rationeel leven” (O’Neill 414). Met andere woorden, mensen zijn vrije rationele wezens die in staat zijn tot rationeel gedrag en mogen niet gebruikt worden puur voor het plezier of geluk van een ander. Aan de andere kant geloven Utilitaristen dat we handelingen moeten verrichten die de grootste hoeveelheid geluk voortbrengen. Het probleem hiermee is echter dat het zou kunnen inhouden dat we mensen gebruiken als louter middel en dat het kan leiden tot het opofferen van levens voor het grotere goed. (O’Neill 413-415). Christopher Bennett gaat verder op dit punt door te stellen dat Utilisten het straffen van een onschuldige partij rechtvaardigen “als het nodig is om een voldoende belangrijk goed effect teweeg te brengen” (Bennett 59). Bovendien kunnen beloften, die in onze samenleving doorgaans bindend zijn, worden gebroken als dat een groter goed oplevert. Dit kan worden toegepast op elke belofte, ook die met dierbaren. Utilitarisme houdt soms in dat het geluk of het leven van een individu wordt opgeofferd om de grootste hoeveelheid geluk en de minste hoeveelheid ellende te bevorderen (Bennett 71).
Het is gemakkelijker om een handeling als moreel juist te bepalen in de Kantiaanse ethiek dan in de utilitaristische ethiek. Wanneer gegevens schaars zijn, biedt de Kantiaanse theorie meer precisie dan de utilitaristische, omdat men in het algemeen kan vaststellen of iemand louter als middel wordt gebruikt, zelfs als het effect op het menselijk geluk dubbelzinnig is. Kantianen “beschouwen alleen de voorstellen voor een handeling die bij hen opkomen en gaan na of deze voorstellen geen ander als louter middel gebruiken” (O’Neill 413). Het utilitarisme daarentegen vergelijkt alle beschikbare handelingen en kijkt welke het beste effect heeft. Hoewel het utilitarisme een grotere reikwijdte heeft dan het Kantianisme, is het een tijdiger proces. De besluitvormingsmethode van het berekenen van alle mogelijke kosten en baten van een handeling is uiterst tijdrovend en laat weinig tijd over voor het bevorderen van geluk, wat het doel van de utilitarist is (Bennett 63).
In welke wereld zou je liever leven? Een wereld waarin je geluk of leven je ontnomen kan worden omwille van anderen of een wereld waarin je erkend wordt als een rationeel wezen? Een wereld gebaseerd op vertrouwen of een wereld vol gebroken beloften? Een wereld vol berekeningen of een wereld met snelle beslissingen? De beslissing is aan jou.
Works Cited
O’Neill, Onora. “Een vereenvoudigde uiteenzetting van Kants Ethiek.” 411-415. Blackboard. Web. 19 Oct. 2014.
Bennett, Christopher. “Utilitarianism.” What is this thing called ethics? Londen: Routledge, 2010. 55-73