Tussen 1983 en 1991 werden 104 patiënten (gemiddelde leeftijd: 52 +/- 13 jaar) met aorta-endocarditis (94 aan natieve en 10 aan prothetische kleppen), geopereerd, 81 voor het einde van de antibioticatherapie. Bloedkweken waren negatief bij 17 patiënten, identificeerden een streptokok bij 49 patiënten, een stafylokok bij 16 patiënten, en een Gram-negatief of ander organisme bij 22 patiënten. Voor de operatie werden de volgende complicaties waargenomen: ernstig hartfalen bij 67 patiënten, nierfalen bij 24 patiënten, geleidingsstoornissen bij 13 patiënten, neurologische complicaties bij 13 patiënten, systemische of coronaire embolie bij 12 patiënten. Aortaklepvervanging werd uitgevoerd bij alle patiënten, geassocieerd met mitralisklepvervanging bij 25 patiënten en tricuspidalisklepvervanging bij 1 patiënt. Twaalf patiënten overleden na de operatie (11/81 van de vroege operaties, 1/23 later geopereerd; NS). Tijdens een follow-up van 3,5 +/- 2,8 jaar waren er 24 late sterfgevallen, 12 door niet- cardiovasculaire oorzaken. Van de 20 geteste variabelen waren er 3 gerelateerd aan perioperatieve en late mortaliteit (leeftijd, hart- en nierfalen). De 5-jaarsoverleving (58,1 +/- 5,7%) is identiek aan die van de periode 1970-1982 ondanks een zeer aanzienlijke daling van de perioperatieve mortaliteit. Sommige van de oorzaken van de late mortaliteit (oudere leeftijd van de patiënten, veranderingen in de infecterende organismen) bieden weinig hoop op verbetering van de prognose in de nabije toekomst. Andere suggereren dat een vroegere operatie de prognose op lange termijn zou kunnen verbeteren.