In deze zaak over tandheelkunde in Nevada gaat het om een mannelijke patiënt die al lange tijd een zeer slechte mondhygiëne had. Als gevolg van deze lange geschiedenis van slechte hygiëne had de patiënt uitgebreide tandheelkundige zorg nodig, waaronder het trekken van verschillende tanden. Na de eerste tandextractie merkte de tandarts op dat de tand en de tandholte relatief gezond en vrij van infecties leken. Een paar dagen na de procedure kwam de patiënt terug bij de tandarts en klaagde over hevige pijn in de tandholte van de getrokken tand. De tandarts stelde bij dit bezoek geen afwijkingen vast en stuurde de patiënt naar huis met instructies voor een vervolgbehandeling als de pijn erger zou worden. Enkele dagen later klaagde de patiënt opnieuw bij de tandarts over nog heviger pijn; op dat moment begon de tandarts met het toedienen van antibiotica. De volgende dag begon de patiënt ongecontroleerd te braken en was niet in staat vast voedsel of vloeistoffen tot zich te nemen. Enkele uren na het begin van het braken kreeg de patiënt ook spierkrampen waardoor hij zijn mond niet meer kon openen. De patiënt ging met spoed naar zijn tandarts, die hem onmiddellijk zei dat hij naar de eerste hulp moest gaan. De patiënt kreeg de volgende weken een reeks antibiotica toegediend, die echter niet bleken te werken en hij werd uiteindelijk opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd ontdekt dat de infectie van de patiënt was doorgedrongen tot het bot in zijn kaak, en er werd een operatie uitgevoerd om het geïnfecteerde weefsel en bot te verwijderen. Er wordt beweerd dat eiser onmiddellijk na de extractie antibiotica had moeten krijgen vanwege zijn slechte mondhygiëne, en dat de ontstane infectie had kunnen worden voorkomen met de juiste zorg door de extractie tandarts.