Een synoniem van Chinese burn, de Amerikaans-Engelse term Indian burn duidt een handeling aan waarbij beide handen op iemands pols of onderarm worden geplaatst en vervolgens worden gedraaid om een brandend gevoel te veroorzaken. Deze term komt af en toe voor in uitgebreid gebruik.
De toespeling is op de duivelse martelmethoden die werden toegeschreven aan de ‘(Red) Indians’, d.w.z. de inheemse Amerikanen.
De eerste twee vermeldingen van Indian burn die ik heb gevonden, komen uit verslagen van worstelwedstrijden:
1-: Een worstelwedstrijd tussen Tor Johanson en Tommy Rae-verslag gepubliceerd in de Binghamton Press (Binghamton, New York) van woensdag 5 mei 1937:
Tor kon zichzelf echt wel aan. Hij was geen Paddock op zijn voeten, natuurlijk, maar hij bewoog zich met een verrassende behendigheid en gratie voor een grote man. En ondanks het feit dat hij zwaar werd gestraft door Rae’s polsgreep en Indian burn – vier minuten aan één stuk – gooide hij de New Englander na 21 minuten en 20 seconden met een beenbuiging en lichaamsgreep van zich af.
2-: Een worstelwedstrijd tussen Juanita Coffman en Judy Kawal-verslag gepubliceerd in de Estherville Daily News (Estherville, Iowa) van vrijdag 4 april 1952:
Volbloed Oklahoma Indiaanse, ging Juanita op oorlogspad nadat Kawal, uit Canada, een Indiaanse touwtruc uitvoerde door Juanita in de ringtouwen op te hangen en te laten hangen. Judy slaagde erin om Juanita twee minuten lang ondersteboven in het touw te laten hangen, maar ze moest haar tactiek bekopen toen Juanita een brandwond aan het touw en de indianen ontwikkelde en de blonde Canadese uit de ring dropkickte en in de schoot van verschillende heren terechtkwam die niet al te blij waren dat ze als breakfalls voor Judy fungeerden.
De term komt dan voor in de volgende passage uit The Lion and the Honeycomb (Boston: Houghton Mifflin Company, 1954), door Siegel Fleisher:
In een oogwenk was hij aan de overkant van de afstand tussen hen met zijn handen op Otto’s polsen.
“Oké, laat vallen of ik breek je arm.”
Otto’s hoed viel op de grond en hij gaf er een onnodige trap tegen in de schaduw. Hij verdraaide Otto’s pols in een Indian burn.
De variant Indian wrist burn komt voor in “Where Did You Go?” “Uit.” “Wat heb je gedaan? “Niets.” (New York: W. W. Norton & Company, 1957), een evocatie van de kindertijd door de Amerikaanse auteur Robert Paul Smith (1915-1977):
Er was de Indian Wrist Burn. Hierbij werd de pols van een ander kind vastgepakt met twee handen die dicht bij elkaar waren geplaatst. De ene hand draaide met de klok mee, de andere tegen de klok in. Het deed vreselijk pijn.
Er was de Indian Scalp Burn. Dit werd gedaan door de handpalm tegen de pas gekapte achterkant van de nek van een ander kind te plaatsen en tegen de nerf in te duwen.Er was het ouderwetse armdraaien, kikker-marcheren, er was de Drill, de Hammerlock, de Toe Lock, en er was iets charmants dat Punching the Muscle heette. Dit was eenvoudig. Een reeks zo hard mogelijke stoten in de spier van de bovenarm tot een soort verlamming optrad.
De term komt voor in de volgende passage uit The Lore and Language of Schoolchildren (Oxford University Press, 1959), van de Engelse folkloristen Iona Opie (1923-2017) en Peter Opie (1918-1982):
Minder gevaarlijk , maar even pijnlijk, is een ‘Chinese brandwond’, ook bekend als ‘Chinese marteling’ en ‘Chinese twist’ (in de Verenigde Staten ‘Indian burn’ of ‘Indian torture’), waarbij de dader de pols van het slachtoffer met beide handen vastklemt en ‘beide kanten tegelijk opdraait, zoals bij het uitwringen van de vaatdoek’.
Een figuurlijk gebruik van Indian burn komt voor in de recensie van Amazones: An intimate memoir by the first woman ever to play in the National Hockey League (New York: Holt, Rinehart and Winston, 1980), een roman van ‘Cleo Birdwell’, pseudoniem van de Amerikaanse auteur Donald Richard DeLillo (geb. 1936)-recensie door Roger Director, gepubliceerd in de Arkansas Gazette (Little Rock, Arkansas) van zondag 14 december 1980:
De humor is een Indian burn van de geest, de observaties van de rechte, scherpe, wat-de-hel Cleo wrijven tegen de nep hurly burly van de big-bucks entertainment monolith en de glitzspeak van de overvolle weirdos die voortdurend op haar afrennen in het boek.