Edwin Hubble ontwikkelde een classificatieschema voor sterrenstelsels dat uit vier typen bestaat: elliptisch, spiraal, balkspiraal, en onregelmatig. Drie van deze typen zijn weergegeven in het “stemvork”-diagram hieronder. Elliptische melkwegstelsels
Een elliptisch melkwegstelsel vertoont geen spiraalstructuur en kan variëren van bijna rond (wat Hubble E0 noemde) tot bijna sigaarvormig (E7 genoemd). Deze classificatie is gebaseerd op ons perspectief vanaf de aarde en niet op de feitelijke vorm.
Spiraalstelsels
Zoals hun naam al aangeeft, hebben spiraalstelsels uitgestrekte, gebogen armen die doen denken aan een draaikolk of een spinnewiel. Hubble onderscheidde verschillende subklassen op grond van de strakheid van de armen en de grootte van de kern. Hij noemde deze Sa, Sb, enSc. Wat de armen betreft, is Sa de strakst gewikkelde, terwijl Sc de meest open is. Wat de kern betreft, is Sa het grootst en Sc het kleinst. De melkwegstelsels die een spiraaldisc lijken te hebben maar geen zichtbare armen worden S0 genoemd.
Barred Spirals
Barred spirals vertonen dezelfde spiraalstructuur als normale spiralen, en ook een prominente balk door de kern. De spiraal armen komen uit het einde van de balk. De sub-classificaties zijn dezelfde als voor normale spiralen.
Irregulars
Zekere sterrenstelsels hebben geen duidelijke spiraalstructuur of kernuitstulping en lijken in plaats daarvan op een willekeurige verzameling sterren zonder duidelijke volgorde. Zij onderscheiden zich van elliptische stelsels door hun gebrek aan symmetrie.