Hattie McDaniel werd geboren als een van 13 kinderen van een Baptistenpredikant. Na een vroeg succes als zangeres, waaronder opnames voor Winston Holmes’ Meritt label en in verschillende producties van de musical Show Boat, ging ze in 1931 naar Hollywood om als actrice te werken. Vanwege haar afkomst werd zij beperkt tot het spelen van dienstmeisjes, koks en andere ondergeschikte karakters. In het begin waren haar rollen meestal klein. Pas toen John Ford in 1934 het talent van McDaniel onderkende, breidde hij haar rol uit als huishoudster van Will Rogers in Judge Priest. McDaniels kreeg daarna geleidelijk aan betere rollen, onder andere in Alice Adams. In Show Boat, de verfilming van de musical waarmee McDaniel al een paar keer had getoerd, verscheen ze naast Irene Dunne en Paul Robeson, en zong ze de speciaal voor de film gecomponeerde ballade Ah Still Suits Me, alsmede een paar regels in Helen Morgan’s vertolking van Can’t Help Lovin’ Dat Man.
Haar bekendste rol was die van de slavin en latere dienstmeid “Mammy” in Gone with the Wind. Hoofdrolspeler Clark Gable, die met McDaniel had gespeeld in o.a. Adventures in the Yellow Sea en Saratoga, zou persoonlijk bij David O. Selznick voor haar hebben gelobbyd. McDaniel won de Academy Award voor Beste Bijrol op de Academy Awards van 1940 voor haar optreden. Zij was de eerste Afro-Amerikaanse actrice die in deze categorie werd bekroond. Tijdens de ceremonie zat ze apart van de andere genomineerden aan een aparte tafel met haar Afro-Amerikaanse metgezel.
Toen ze kritiek kreeg van onder andere de National Association for the Advancement of Colored People, omdat ze regelmatig rollen aanvaardde die voldeden aan de stereotypen van Afro-Amerikanen in die tijd, antwoordde McDaniel:
“Waarom zou ik klagen over het spelen van een dienstmeisje voor een weeksalaris van $700? Als ik dat niet deed, zou ik één zijn en mijn weekloon zou zeven US dollar zijn. (“Waarom zou ik klagen als ik 700 dollar per week verdien als dienstmeisje? Als ik dat niet deed, zou ik $7 per week verdienen als ik er een was.”)”
Tot aan haar dood werkte McDaniel in de film-, radio- en televisiewereld. De actrice werd ook populair door haar hoofdrol als de gepatenteerde huishoudster Beulah in de gelijknamige radioserie van 1947 tot 1952. Ze speelde dit personage eind 1951 ook nog korte tijd in de gelijknamige televisieserie voordat ze om gezondheidsredenen met pensioen moest.
De actrice was verschillende keren getrouwd. Haar eerste echtgenoot overleed in 1922, het jaar van haar huwelijk. In 1938 trouwde zij met Howard Hickman; de verbintenis eindigde nog hetzelfde jaar in een scheiding. Haar derde huwelijk was met James Lloyd Crawford van 1941 tot 1945, en haar vierde huwelijk was met Larry Williams van 1949 tot 1950. Beide huwelijken zijn ook gescheiden. Hattie McDaniel’s broers en zussen Sam McDaniel (1886-1962) en Etta McDaniel (1890-1946) waren ook actief als filmacteurs, maar minder succesvol. Hattie McDaniel stierf aan borstkanker in 1952 op 57 jarige leeftijd. In 2006 werd ze postuum opgenomen in de Black Filmmakers Hall of Fame.
In de Amerikaanse televisieserie Hollywood (2020), waarin onder meer de thema’s racisme, seksisme en homofobie in de droomfabriek van de jaren veertig aan de orde komen, wordt Hattie McDaniel in een bijrol vertolkt door actrice Queen Latifah.