Hamlet van William Shakespeare concentreert zich op het titelpersonage dat wraak beraamt tegen Claudius voor de moord op zijn vader om de Deense kroon te veroveren. De nieuwe koning is ook Hamlet’s oom en nu stiefvader door het huwelijk met zijn moeder, Gertrude. Door een opeenvolging van gebeurtenissen wreekt de hoofdpersoon uiteindelijk zijn vader, hoewel zowel zijn moeder als hijzelf ook aan een tragisch lot ten onder gaan. In de loop van het stuk verandert de relatie tussen Hamlet en Gertrude van gespannen naar respectloos en wantrouwend tot een bitterzoet einde.
De relatie tussen Hamlet en Gertrude is in het begin gespannen. Vanaf het begin van het stuk tot akte III is Hamlet verbitterd over zijn moeder. Hij voelt zich zo omdat er nog geen vier maanden zijn verstreken sinds de dood van zijn biologische vader, maar zij is al hertrouwd met Claudius. Hij vindt dat zijn vader verraden wordt door haar gebrek aan rouw. Ze zegt haar zoon om “uw nachtkleed af te werpen” (I.ii.68) en “al wat leeft moet sterven” (I.ii.72). Het is duidelijk dat ze niet rouwt om de dood van haar overleden echtgenoot en in plaats daarvan een optimistische houding aanneemt tegenover haar nieuwe echtgenoot en het leven. Gertrude’s bezorgdheid over Hamlet’s vreemde gedrag na zijn ontmoeting met Ophelia in act II scène i toont ook de spanning in hun relatie. Ze is het bijvoorbeeld eens met Claudius’ woorden dat “van Hamlet’s transformatie” (II.ii.5) en stelt Rosencrantz en Guildenstern voor om te spioneren en de onderliggende oorzaak van haar zoon’s problemen te achterhalen. Bovendien stemt ze ermee in dat Polonius zich achter het wandtapijt in act III scène iv verbergt zonder dat Hamlet het weet. Deze twee beslissingen suggereren hun onvermogen om te communiceren. In plaats daarvan is spionage nodig voor Gertrude om achter de innerlijke mentaliteit van haar zoon te komen. De moeder en …
… midden van de krant …
… moeder al die tijd. Ongelukkigerwijs zijn beiden niet in staat om van het moment te genieten. Over het geheel genomen verandert de relatie tussen moeder en zoon gedurende het stuk.
In conclusie, Hamlet en Gertrude’s relatie verandert van gespannen naar respectloos en wantrouwend en eindigt op een bitterzoete manier. In het begin is Hamlet verbitterd over haar moeder vanwege haar verraad aan wijlen koning Hamlet. De noodzaak voor Gertrude om spionnen te sturen om de mentaliteit van haar zoon te achterhalen, toont verdere spanning in de relatie. In akte III, scène IV, toont hij Gertrude gebrek aan respect door haar te bedreigen en te beledigen. Van moeders kant wantrouwt ze haar zoon en denkt dat hij verraderlijk en krankzinnig is. Uiteindelijk, in akte V, scène V, realiseert de moeder zich dat haar zoon al die tijd gelijk had en roept hem liefdevol toe voordat ze sterft. Helaas duurt dit zoete moment in alle bochten en wendingen niet lang en vallen beiden dood neer.