Petrus Christus (1420-1473) (Brugge)
Hij was een belangrijke opvolger van Jan van Eyck, die waarschijnlijk in zijn jeugd in diens atelier heeft gewerkt. Hij schilderde kerkschilderijen en portretten – zijn meesterwerk is Portret van een jong meisje (1470) – beide sterk beïnvloed door de stijl van Eyck. Beïnvloed door de Venetiaanse portretschilderkunst van Antonello da Messina (1430-79).
Jean Clouet (1485-1540)
Het meest bekend om zijn miniatuur portretschilderingen – voorbeelden bevinden zich in de Britse Royal Collection, Windsor, en het Musee Conde, Chantilly – hij was een van de beste miniaturisten op het continent.
Gerard David (1460-1523) (Gouda)
Hij wordt beschouwd als de laatste grote meester van de vroege Nederlandse school. Hij was een tijdgenoot van Memling en werd na de dood van Memling beschouwd als de belangrijkste meester voor kerkschilderingen.
Jan Gossaert (1478-1536) (Mabuse)
Hij voltooide zijn schilderstijl in Rome, en toen hij naar Vlaanderen terugkeerde, werd hij een van de belangrijkste meesters van de Nederlandse romantiek.
Jan Josef Horemans de Jonge (1714-1790) (Antwerpen)
Hij was een leerling van zijn vader, Jan Josef de Oudere. Het is vaak moeilijk om een schilderij aan de een of de ander toe te schrijven, omdat signatuur en datum vaak gelijk zijn. Er is ook weinig verschil in de thematiek van de schilderijen – levendige, alledaagse genretaferelen uit het plattelands- en stadsleven.
Jacquemart de Hesdin (ca.1355-1414)
Vlaamse verluchter, bekend om zijn geavanceerde miniatuurschilderingen.
– Les Tres-Belles Heures de Duc de Berry (Brusselse Uren) (1400).
– Petite Heures van de Duc de Berry (1400) Franse Nationale Bibliotheek, Parijs.
Jacob Jordaens (1593-1678) (Antwerpen)
Naast Rubens en van Dyck een van de belangrijkste Vlaamse kunstenaars. Zijn humoristische, aardse schilderstijl kwam vooral tot uiting in allegorische en mythologische genretaferelen. Hij schilderde een aantal schilderijen steeds opnieuw met kleine wijzigingen.
Adriaen Thomasz Key (1544-1589) (Antwerpen)
Hij was een hoog aangeschreven historie- en portretschilder die toegang had tot aristocratische kringen. Zijn portretten onderscheiden zich door een subtiele elegantie.
Quentin Massys/Matsys (1466-1530) (Leuven)
Stichter van de Antwerpse School en een belangrijk meester van de Nederlandse kunst aan het begin van de 16e eeuw. Zijn voornaamste werken zijn altaarstukken en Madonna’s met een sterk portretkarakter. Hij ontwikkelde, als iets geheel nieuws in zijn tijd, genrecomposities met alledaagse gebeurtenissen gebaseerd op portretten, bijv. De geldwisselaar (1514, Louvre).
Hans Memling (ca.1433-94) (Brugge)
Zijn schilderstijl lijkt te zijn gebaseerd op die van Roger van der Weyden en Dirk Bouts. Hij nam hun kunst over en ontwikkelde die met charmante verfijning. Hij werd de belangrijkste meester van de Zuid-Nederlandse School en had in zijn tijd het grootste atelier in Brugge.
– Laatste Oordeel-triptiek (1471) Muzeum Narodowe, Gdansk.
– De Donne-triptiek (1480) National Gallery, Londen.
Joos de Momper (1564-1635) (Antwerpen)
Belangrijke Nederlandse landschapschilder. Hij schilderde bij voorkeur scènes uit het landelijke en kleine stadsleven, wintertaferelen, jachttaferelen etc.
Bernaert Orley (1492-1542) (Brussel)
Na Gossaert en Cleve is hij de belangrijkste meester van het Nederlandse realisme. Hoewel hij werkte in de traditie van de Hollandse meesters, werd hij sterk beïnvloed door Rafaël. Hij schilderde religieuze motieven en ontwierp wandtapijten.
Joachim Patenier (1485-1524) (Antwerpen)
Hij was een zeer vernieuwende pionier in de landschapsschilderkunst, waarin figuren slechts als ondergeschikt compositorisch materiaal werden behandeld. Van groot belang voor hem waren fantastische voorstellingen van kliffen en rivieren.
– Reis in de Onderwereld (1522) Prado, Madrid.
– De Rust op de Vlucht naar Egypte (1515) Koninklijk Museum, Antwerpen; Prado.
Jan Provost (1465-1539) (Mons, Antwerpen en Brugge)
Hij werkte in Mons, Antwerpen en later in Brugge. Hij was een van de belangrijke vertegenwoordigers van het erfgoed van de Vroeg-Nederlandse School.
Peter Paul Rubens (1577-1640) (Siegen, Antwerpen)
Een belangrijke vertegenwoordiger van de Vlaamse barokschilderkunst. Hij nam elementen van de katholieke contra-reformatorische barok over en paste ze als uitdrukking van hartstochtelijke gedrevenheid en uitbundige animatie toe op zijn grootschalige doeken.
– Samson en Delila (1609) National Gallery, Londen.
– Kruisafneming (Rubens) (1614) Kathedraal van Onze-Lieve-Vrouw, Antwerpen.
– Verkrachting van de Dochters van Leucippus (1618) Alte Pinakothek, München.
– Oordeel van Parijs (1632-5, National Gallery, Londen)
Jacob Savery (geb.1602) (Amsterdam)
Er is niet veel over zijn leven bekend, behalve dat hij schilder en etser was. Hij was waarschijnlijk een broer van de veel bekendere Roelandt. Beiden hadden een voorkeur voor landschappen met personeelsfiguren.
Roelandt Savery (1576-1639) (Utrecht)
Hij was vooral een schilder van landschappen en dierlijke onderwerpen. Ook bloemschilderijen in de stijl van J. Brueghel behoorden tot zijn werken, een modieuze eis van de tijd.
Jan Siberechts (1627-1703) (Antwerpen)
Hij schilderde weidse landschappen met landelijke taferelen of het alledaagse boerenleven, vergelijkbaar met de stijl van Paulus Potter.
David Teniers de Jonge (1610-1690) (Antwerpen, Brussel)
Hij werkte aanvankelijk in Antwerpen, later werd hij benoemd tot hofschilder in Brussel, waar hij de academie stichtte. Onder invloed van Brouwer maakte hij boerentaferelen met rokende mensen, kaartspelers enz. Later schilderde hij ook landschappen en hoofse taferelen.
Frederick Valkenborch (1570-1623) (Antwerpen, Neurenberg)
Zoon van de Nederlandse schilder Marten Valkenborch. Hij was een belangrijke vertegenwoordiger van het late maniërisme. Op een reis naar Rome doorkruiste hij de Alpen en hield daardoor van de weergave van woeste bergformaties.
Joos van Cleve (ca.1511-1540) (Antwerpen)
Vroege Vlaamse meester bekend om zijn altaarstukkunst en andere christelijke schilderijen. In zijn jeugd was Cleve werkzaam als portretschilder aan het Franse hof. Vanaf 1535 verbleef hij in Antwerpen.
Gillis van Coninxloo (1544-1607) (Antwerpen)
Als belangrijk landschapschilder vormde hij de overgang van de romantiserende, fantastische beschrijving van landschappen in de 16e eeuw naar de meer natuurlijke manier waarop de meesters de dingen in de 17e eeuw zagen.
Anthony van Dyck (1599-1641) (Antwerpen)
Hij is een van de grootste Vlaamse kunstenaars, en een van de beste portretschilders ooit. Hij leerde in het atelier van Rubens en verfijnde zijn stijl in Engeland en Italië. Later was hij een veelgevraagd portrettist in aristocratische kringen. Kenmerkend voor zijn portretten is de “adellijke” pose van zijn geportretteerden.
– Portret van kardinaal Bentivoglio (1623) Palazzo Pitti, Florence.
– Koning Karel I van Engeland in jachtkostuum (1635) Louvre, Parijs.
Jan van Eyck (1390-1441) (Maaseyck bij Maastricht)
De meest gevierde meester van de Vroeg-Nederlandse School, en een van de beste kunstenaars aller tijden, begon zijn carrière als schilder in dienst van de graaf van Holland in Den Haag. Vanaf 1430 was hij stadsschilder in Brugge. Van Eycks schildertechniek, zijn constructie en figurale compositie waren baanbrekend voor de Nederlandse schilderkunst.
– Lam Gods (1432) Sint-Baafskaterdal, Gent.
– Portret van een man in een rode tulband (1433) National Gallery, Londen.
– Arnolfini portret (1434) National Gallery.
– De Rolin Madonna (1435) Louvre, Parijs.
Hugo van der Goes (14401482) (Gent)
Mysterieuze meester-schilder uit Gent; belangrijke invloed op de Vroege Renaissance in Florence.
– Portinari Altaarstuk (Drieluik) (1475) Uffizi, Florence.
Gossen van der Weyden (1465-1538) (Brussel)
Een belangrijk schilder van drieluiken en andere altaarstukken. Vanaf 1503 had hij een welvarend atelier en van 1510-1530 was hij deken van de Antwerpse Schildersgilde. Ook de fijne elegantie van zijn tekeningen is indrukwekkend.
Roger van der Weyden (1400-1464) (Doornik, Brussel)
Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Vroeg-Nederlandse School. Zijn belangrijkste werken maakte hij in Brussel, waar hij als officiële schilder van de stad een groot atelier had. Net als de gebroeders van Eyck had zijn werk een grote invloed op de ontwikkeling van de Nederlandse en Duitse renaissancekunst.
– Kruisafneming (Depositie van Christus) (1435-40) Prado Museum.
– Zeven Sacramenten-altaarstuk (1445) Koninklijk Museum voor Schone Kunsten.
– Altaarstuk van Beaune (1446-52) Musee de l’Hotel Dieu, Beaune.
– De bewening voor het graf (1450) Uffizi, Florence.
Jean-Antoine Watteau (1684-1721) (Parijs)
De belangrijkste in Vlaanderen geboren rococoschilder.
– Bedevaart naar Cythera (1717) Louvre, Parijs; Charlottenburg, Berlijn.
Werken van de grote Vlaamse schilders hangen in veel van de beste kunstmusea ter wereld, met name de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel, en het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten.