De oliewinning is een duister overblijfsel uit de begintijd van de groei van L.A.
De fossiele-brandstofindustrie speelde een grote rol in de vroege ontwikkeling van Los Angeles, toen olie gemakkelijk te verkrijgen was en er een duidelijke scheiding bestond tussen olieproducerende zones en woonwijken. In de jaren 1890 ontdekte het kleine stadje Los Angeles (50.000 inwoners) enkele van de meest productieve olievelden uit de geschiedenis. Tegen 1930 produceerde Californië bijna een kwart van de wereldwijde olieproductie en was de bevolking gegroeid tot 1,2 miljoen.
Dit was het wilde westen van de oliewinning, met een overvloed aan gemakkelijk toegankelijke olie, minimale regelgeving en geen begrip van de gevolgen voor de gezondheid of het milieu om een echte free-for-all te creëren. Los Angeles blijft het grootste stedelijke olieveld van het land. Duizenden actieve oliebronnen in het gebied rond Los Angeles bevinden zich te midden van een dichtbevolkte bevolking van meer dan 10 miljoen mensen.
Hoewel de conventionele oliereserves zijn afgenomen, blijven olieboringen in Los Angeles alomtegenwoordig. Olieplatforms liggen verspreid over de stad, maar zijn vaak aan het zicht onttrokken door het gebruik van hoge omheiningen, clandestiene constructies of door te boren in de vaak over het hoofd geziene lage-inkomensbuurten van Los Angeles.