Gedrag
Anaconda’s grijpen een prooi met hun krachtige kaken. Ze rollen hun lichaam rond de prooi en vernauwen hem door hun kronkels samen te knijpen tot hij stikt. Gele Anaconda’s vallen hun prooi bij voorkeur aan vanuit het water en hun slachtoffers verdrinken vaak eerder dan dat ze stikken.
Deze slangen eten elk gewerveld dier dat ze kunnen vangen en inslikken; dit omvat vissen, amfibieën, capibara’s en zelfs andere slangen. Zij slikken hun prooi in zijn geheel door en kunnen, omdat zij hun kaken kunnen ontwrichten, prooien eten die veel groter zijn dan de omvang van hun bek zou doen vermoeden. Het verteren van grote prooien neemt veel tijd in beslag, zodat anaconda’s soms weken of maanden na het doden niet eten.
Hofgedrag, dat optreedt tussen april en mei, vindt meestal plaats in het water. Vrouwtjes produceren een feromoon dat mannetjes aantrekt. Veel slangen groeperen zich vaak en vormen een broedbal, die een maand bij elkaar kan blijven. De mannetjes wedijveren om het wijfje, waarbij het sterkste en grootste mannetje vaak de overwinnaar is. Anaconda’s kunnen tot 80 levende jongen baren, die bij de geboorte ongeveer 60 cm lang zijn.