Logical Link Control (LLC) is een sublayer die in het algemeen de logica voor de datalink levert, aangezien hij de synchronisatie, multiplexing, flow control, en zelfs de fout-controlerende functies van DLL (Data Link Layer) controleert. DLL bestaat uit twee sublagen, namelijk LLC sublayer en MAC (Medium Access Control) sublayer.

Het basismodel van LLC-protocollen is gemodelleerd naar de HDLC (High-Level Data Link Control). Deze protocollen zijn de niet-erkende verbindingsloze dienst, de verbindingsgeoriënteerde dienst, en de bevestigde verbindingsloze dienst. Al deze protocollen maken gebruik van dezelfde PDU-indeling (Protocol Data Unit) als hieronder –

Deze PDU-indeling bevat in principe vier verschillende velden, die hieronder worden weergegeven –

  1. Destination Service Access Point (DSAP)-veld –
    DSAP is over het algemeen een 8-bits lang veld dat wordt gebruikt om de logische adressen weer te geven van de netwerklaagentiteit die bedoeld is om het bericht te ontvangen. Het geeft aan of dit een individueel of een groepsadres is.
  2. Source Service Access Point (SSAP)-veld –
    SSAP is eveneens een 8-bits lang veld dat wordt gebruikt om de logische adressen weer te geven van de netwerklaagentiteit die bedoeld is om een bericht te maken. Het geeft aan of dit een opdracht- of antwoord-PDU is. Het identificeert eenvoudig het SAP dat het PDU heeft gestart.
  3. Informatieveld –
    Dit veld bevat over het algemeen gegevens of informatie.
  4. Control Field –
    Dit veld identificeert en bepaalt de specifieke PDU en specificeert tevens diverse controlefuncties. Het is een 8 of 16 bits lang veld, meestal afhankelijk van de identiteit van de PDU. Het wordt gebruikt voor flow- en foutcontrole. Er zijn in principe drie PDU-typen. Elke PDU heeft een ander formaat besturingsveld. Deze worden hieronder gegeven –
    • Informatie (I) –
      Het bevat in het algemeen een 7-bits volgnummer (N(S)) en ook een piggybacked volgnummer (N(R)). Het wordt gebruikt om gegevens of informatie te vervoeren.
    • Supervisory (S) –
      Het bevat in het algemeen een bevestigingsvolgnummer (N(R)) en ook een 2-bit S-veld voor drie verschillende PDU-formaten, te weten RNR (Receive Not Ready), RR (Receive Ready), en REJ (Reject). Het wordt in het algemeen gebruikt voor flow- en error control.
    • Ongenummerd (U) –
      Het is in het algemeen een 5-bits M bit dat wordt gebruikt om het type PDU aan te geven. Het wordt gebruikt voor diverse protocol-PDU’s.

Enkele functies van LLC Sublaag zijn –

  • Het is verantwoordelijk voor het beheer en de integriteit van gegevenstransmissies.
  • Het verschaft de logica voor de datalink.
  • Het regelt ook de synchronisatie, multiplexing, fout controle of correctie functies, flow control van de DLL.
  • Het maakt ook multipoint communicatie over een reeks van computernetwerken mogelijk.
Artikel Tags :

Praktijk Tags :

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.