Onder levende gewervelde dieren komen gastroliths veel voor bij krokodillen, alligators, herbivore vogels, zeehonden en zeeleeuwen. Huishoenders moeten toegang hebben tot grit. Stenen die door struisvogels worden ingeslikt, kunnen langer zijn dan 10 centimeter (3,9 in). Amfibieën zoals de Axolotl slikken stenen in waarvan men aanneemt dat het gastrolieten zijn. Schijnbare microgastrolieten zijn ook aangetroffen in kikkerdikkopjes. De opname van slib en grind door kikkervisjes van verschillende kikkersoorten verbetert het drijfvermogen.
Sauropode dinosauriërs schijnen stenen te hebben gebruikt om taaie plantenmassa te vermalen. Een voorbeeld hiervan is de vroeg-Krijt theropode Caudipteryx zoui uit Noordoost-China. Hij werd ontdekt met een reeks kleine stenen, in het gebied van zijn skelet dat zou overeenkomen met zijn buikstreek. Waterdieren, zoals plesiosauriërs, gebruikten ze wellicht als ballast, om zichzelf in evenwicht te houden of om hun drijfvermogen te verminderen, zoals krokodillen doen. Sommige fossiele gastrolieten zijn afgerond en gepolijst, veel stenen bij levende vogels zijn helemaal niet gepolijst. Gastrolieten die bij dinosaurusfossielen horen kunnen enkele kilo’s wegen.