Volgens recente studies hebben de volkeren die Fins-Oegrische talen spreken Europa gedurende ongeveer tien millennia bewoond. Het schijnt dat vóór de “Grote Migratie” voornamelijk Fins-Oegrische talen werden gesproken in Oost- en Midden-Europa. De taalverwantschap van de Fins-Oegrische volkeren werd aan het eind van de 18e eeuw ontdekt door de Hongaarse geleerde János Sajnovics (1733-1785). Deze waarnemingen van de Hongaarse theoloog hebben geleid tot de ontwikkeling van een hele tak van de taalkunde – Finoegrische studies – die zich op zijn beurt heeft uitgebreid tot de Oeralstudies (taalkunde van de Oeraltalen) die ook de Samojeden omvat. Soms verwijst de term “Fins-Oegrisch” naar alle Oeralvolken, inclusief Samojeedische volken.
Heden ten dage behoren bijna 25 miljoen mensen tot de Oeralische (d.w.z. Fins-Oegrische en Samojeedische) taalfamilie, die een gebied bewonen dat zich uitstrekt van Noorwegen in het westen en de regio van de rivier de Ob in het oosten, tot aan de benedenloop van de Donau in het zuiden. Er zijn dus verschillende Fins-Oegrische enclaves te vinden in dit enorme gebied dat omringd wordt door volkeren die Germaanse, Slavische, Romaanse en Turkische talen spreken.
Statistieken en politieke status
De sprekers van de Fins-Oegrische talen vertegenwoordigen ongeveer 24 verschillende volkeren waarvan het politieke lot en de status sterk variëren. Ondanks het feit dat zij de inheemse bewoners zijn van de gebieden waar zij wonen, hebben de meesten van hen nooit een eigen natie-staat gehad. Slechts ongeveer 15 miljoen sprekers van het Hongaars, 5 miljoen van het Fins, en 1 miljoen van het Ests hebben hun eigen onafhankelijke staat. De Saami daarentegen leven op het grondgebied van vier verschillende landen. De westelijke Saami (in Noorwegen, Zweden en Finland) zijn erin geslaagd hun cultuur en etnische identiteit niet alleen te behouden, maar zelfs te ontwikkelen. In Noorwegen worden de Finssprekende Kvens erkend als nationale minderheid. De Hongaarssprekende Csángos in Roemenië hebben echter geen officiële erkenning. Tegelijkertijd zijn de Livoniërs in Letland grondwettelijk erkend als inheems volk.
De overige Finoegrische volkeren wonen in Rusland en vormen 17 van de 24 verschillende Finoegrische volkeren. Voorts zijn er 3 volkeren die zowel op als buiten het grondgebied van Rusland leven. Volgens de Russische volkstelling van 2002 is het aantal Fins-Oegrische mensen sinds 1989 drastisch gedaald: van 3,3 miljoen tot 2,7 miljoen. De grootste Fins-Oegrische volkeren hebben hun eigen zogenaamde republieken (Kareliërs, Mordvins, Maris en Udmurts) of autonome regio’s (Khanty, Mansis en Nenets), waarin zij alle een minderheid vormen. De Vepiërs hebben een zogenaamde nationale gemeente in Karelië, terwijl de Ingrische Finnen, de Izhoriërs en de Selkups (Ostyak Samojeden) geen enkele vorm van territoriale autonomie hebben.
Er zijn enkele Fins-Oegrische volkeren in Rusland: Votiërs, Izhoriërs en Enets (Yenisey Samojeden), bij wie we niet meer kunnen spreken van een dreigende assimilatie. Integendeel, zij zijn reeds zodanig geassimileerd door de heersende Russische cultuur en taal, dat zij niet langer als afzonderlijke etnische groepen bestaan.
Het aantal mensen dat in Rusland daadwerkelijk Fins-Oegrische talen spreekt, is gedaald tot minder dan twee miljoen, en dit aantal neemt gestaag af. Er zijn veel factoren die de groei van het zelfbewustzijn van de Fins-Oegrische volkeren als volk belemmeren. De belangrijkste lijken de verstedelijking, de moderne demografische verschuivingen en migratietrends, de gemengde huwelijken en de houding van de omringende bevolking te zijn, die de Fins-Oegrische volkeren beletten een bevredigende levenswijze te ontwikkelen die past bij hun etniciteit. Een andere zeer belangrijke factor is de voortdurende verwaarlozing van het onderwijs in de moedertaal. De Fins-Oegrische volkeren in Rusland hebben zeer beperkte of helemaal geen mogelijkheden gehad om hun talen en culturen te behouden, hoewel de situatie natuurlijk van regio tot regio verschilt.
De laatste tijd zijn er nieuwe bedreigingen voor het behoud van de talen en culturen van de Fins-Oegrische volkeren in Rusland opgedoken. Een daarvan houdt verband met wijzigingen in de taalwet van de Russische Federatie, die nu bepaalt dat alle officiële talen in Rusland uitsluitend met gebruikmaking van het cyrillische alfabet mogen worden geschreven. De wet sluit de mogelijkheid uit dat een taal die het Latijnse alfabet gebruikt, een officiële taal kan worden. Een andere bedreiging vloeit voort uit de voorgenomen wijzigingen van de grenzen van de etnische territoriale regio’s, waardoor de sociale druk om de inheemse Fins-Oegrische volkeren te assimileren waarschijnlijk zal toenemen. Zo is de vroegere autonome regio Komi Permyak (grondgebied van de Komi-Permyakken) samengevoegd met de grotere Oblast Perm tot Perm Krai.
De Fins-Oegrische mentaliteit en de rol van taal
Ondanks de verschillende gelijkenissen tussen de Fins-Oegrische talen, zijn ze niet onderling verstaanbaar. Toch is het behoren tot dezelfde taalfamilie het belangrijkste kenmerk dat de Fins-Oegrische volkeren verenigt. De verwantschap van de Fins-Oegrische talen kan vooral worden vastgesteld in hun analoge constructies. Deze kenmerkende constructie van hun talen heeft het denkkader van de Fins-Oegrische volkeren beïnvloed, evenals de manier waarop zij de wereld om zich heen waarnemen. Dit vergemakkelijkt het wederzijds begrip tussen de Fins-Oegrische volkeren. Tegelijkertijd verrijkt de specifiek boreale houding van de Finoegrische volkeren de wereldcultuur door hun unieke manier van denken. In tegenstelling tot Indo-Europeanen zouden bijvoorbeeld mensen die in het Fins-Oegrisch denken, de natuur niet als een object beschouwen, maar eerder als een partner om met het leven om te gaan. Evenmin zijn de culturen van de meeste Fins-Oegrische volkeren agressief – door de geschiedenis heen hebben de Fins-Oegrische volkeren getracht zich aan te passen aan steeds nieuwe buren, totdat zij moesten migreren om hun eigen identiteit te behouden.
Verschillende raciale, religieuze en culturele kenmerken
Westelijke Fins-Oegrische volkeren behoren tot het Kaukasische ras. De naaste verwanten – de Hongaren, Khantys (Ostyaks), Mansis (Voguls) in Siberië, evenals hun buren de Samojeden – vertegenwoordigen echter het Oeralische ras, met zowel Europese als Mongoolse fysieke kenmerken.
De cultuur van de Volga-Finse, Permische en de in aantal kleine Baltisch-Finse volkeren is strikt agrarisch, aangezien zij om verschillende historische, politieke en culturele redenen geen gelegenheid hebben gehad om hun eigen stedelijke cultuur te ontwikkelen. Door de eeuwen heen heeft de cultuur van de Khanty-, Mansis- en Samojedische volkeren – die gebaseerd is op jacht, visserij en rendierhouderij – zich aangepast aan het leven in extreme Siberische omstandigheden. Het culturele erfgoed van deze volkeren is echter het meest kwetsbaar voor de negatieve invloeden van de moderne industriële cultuur.
Wat de georganiseerde godsdienst betreft, zijn de meeste Fins-Oegriers christenen van verschillende confessies. De Esten, Finnen en West-Saami zijn hoofdzakelijk lutheranen, terwijl de Hongaren meestal katholiek zijn, hoewel sommigen calvinist of lutheraan zijn. De Fins-Oegriers in het Europese deel van Rusland zijn overwegend orthodox, maar de Udmurt en Mari hebben hun oude animistische godsdiensten behouden. Ook de Fins-Oegriers in Siberië en de Samojeedische volkeren zijn tot op de dag van vandaag sjamanisten.
De kracht van de Oeralische familie van verwante volkeren ligt in haar verscheidenheid: ons gelijksoortig denken en onze gelijksoortige waarden maken het gemakkelijk elkaar te begrijpen, terwijl onze verschillen ons in staat stellen elkaars cultuur te verrijken.