Depressie is een comorbide conditie bij de ziekte van Alzheimer (AD) met negatieve gevolgen bij patiënten en verzorgers. Pathofysiologie en optimale behandeling zijn zaken die nog opgehelderd moeten worden. In MEDLINE werd gezocht naar artikelen over depressie bij de ziekte van Alzheimer, met speciale aandacht voor epidemiologie, pathofysiologie en behandeling. Depressie kan voorafgaan aan dementie en komt voor bij tot 50% van de AD-patiënten, waarbij een afname van noradrenaline en serotonine in de hersenen de meest waarschijnlijke oorzaak is. Er werden slechts 7 kleine dubbelblinde gerandomiseerde placebogecontroleerde klinische onderzoeken met antidepressiva bij AD-patiënten met depressie gevonden: 4 met sertraline, 1 met fluoxetine, 1 met imipramine, en nog 1 met clomipramine. Het totale aantal behandelde patiënten was 318. De gewogen odds ratio (OR) werd berekend met de methode van Mantel-Haenszel. Zowel tricyclische antidepressiva als selectieve serotonine heropname remmers zijn beter dan placebo in de behandeling van depressie bij AD (gewogen OR: 1,82, 95% CI: 1,13-2,96), waarbij sertraline een van de meest gebruikte middelen is. De verschillen waren significant in 2 trials en niet significant in 4. De omvang van het effect is over het algemeen bescheiden. Bovendien is het vermeldenswaard dat in de meeste studies de respons op placebo hoog was. Depressie is een van de meest voorkomende gedragssymptomen bij de ziekte van Alzheimer. Hoewel antidepressiva bij de ziekte van Alzheimer kunnen werken, is het effect ervan onduidelijk gezien het kleine aantal behandelde patiënten. Verdere grote gerandomiseerde gecontroleerde klinische studies zijn gerechtvaardigd om te weten met welk medicijn het beste kan worden begonnen en wat de werkelijke mate van werkzaamheid is.