De Poëtica van de Ruimte heeft invloed gehad op de filosofen Paul Ricœur en Edward S. Casey, en op de critica Camille Paglia. Ricœur werd beïnvloed door Bachelards begrip van de verbeelding. Casey noemde The Poetics of Space als een invloed op zijn werk Getting Back into Place (1993). Hij schreef dat Bachelard Heideggers “nadruk op het belang van woonplekken” deelde. Hij voegde er echter aan toe dat Heidegger noch Bachelard “de rol van het menselijk lichaam in de ervaring van significante plaatsen adequaat beoordeelden.” Paglia noemde The Poetics of Space als een invloed op haar werk van literaire kritiek Sexual Personae (1990). Zij heeft over Bachelards “waardige en toch vloeiende fenomenologische beschrijvende methode” opgemerkt dat deze “mij ideaal leek voor de kunst”, en zij beschreef Bachelard als “de laatste moderne Franse schrijver die ik serieus nam.”
Joan Ockman gaf The Poetics of Space een positieve recensie in Harvard Design Magazine. Zij vergeleek de opvattingen van Bachelard met die van Heidegger, en schreef dat The Poetics of Space, naast werken als Heideggers Being and Time (1927) en diens essay “Building Dwelling Thinking”, een sleuteltekst was voor de architect Christian Norberg-Schulz. Ook vergeleek zij Bachelards opvattingen over epistemologie met die van de filosoof Thomas Kuhn en beschreef zij hem als een invloed op de filosoof Michel Foucault, die zij terugvond in Foucaults The Archaeology of Knowledge (1969). Danielewski vergeleek The Poetics of Space met The Anxiety of Influence (1973) van de criticus Harold Bloom, The Gift: Imagination and the Erotic Life of Property (1983) van de essayist Lewis Hyde, de roman Days Between Stations (1985) van Steve Erickson, en de roman Against the Day (2003) van Thomas Pynchon.
Andere auteurs die The Poetics of Space hebben geprezen zijn Gilson, Stilgoe, Kearney, en de filosoof Gary Gutting. Gilson noemde Bachelard “een van de belangrijkste moderne bijdragen aan de filosofie van de kunst”. Stilgoe prees zijn discussie over “de betekenis van de huiselijke ruimte”. Kearney beschreef The Poetics of Space als “de meest beknopte en volmaakte uitdrukking van Bachelards filosofie van de verbeelding”. Gutting schreef Bachelard toe dat hij op subtiele wijze de betekenis van archetypische beelden had uitgelegd.