In de zee van demonstranten in de straten van Hongkong in de afgelopen drie maanden, kan men soms shirts zien beplakt met de Oxford English Dictionary’s vermelding voor Hongkonger: “een inwoner of inwoner van Hongkong”. Het is een veelzeggende slogan. Wat in juni begon als verzet tegen een impopulaire uitleveringswet is uitgegroeid tot een bredere beweging tegen de invloed van de Chinese regering. Centraal staat de verdediging van de eigen identiteit van Hongkong, met zijn relatieve vrijheden, die volgens velen bedreigd worden.
Deze identiteit is de afgelopen jaren aanzienlijk verschoven. In 1997, toen Hongkong na 150 jaar Brits koloniaal bewind werd teruggegeven aan China, heeft de Universiteit van Hongkong bij de inwoners gepeild hoe zij zichzelf definiëren. In dat jaar was ongeveer één op de vijf respondenten “Chinees” – in tegenstelling tot “Hongkonger” of “gemengde identiteit” – en in het daaropvolgende decennium steeg dit cijfer tot meer dan één op de drie. Sinds 2006 is het cijfer echter gestaag gedaald. In juni zei minder dan een op de tien uitsluitend Chinees te zijn, een historisch dieptepunt. Een meerderheid noemt zichzelf nu Hongkongers (zie grafiek).
Deze transformatie is het duidelijkst onder jongeren. Driekwart van de 18- tot 29-jarige inwoners van het gebied identificeert zich als Hongkongers, tweemaal zoveel als in 2006. Uit de gegevens blijkt dat hoe jonger de respondenten, hoe negatiever hun gevoelens tegenover het Chinese vasteland. Pogingen om de Chinese identiteit van de jongeren in Hongkong te versterken, zoals een poging in 2012 om in de lagere scholen een “nationaal onderwijsprogramma” in te voeren, stuitten op verzet. Door zijn greep op Hongkong te verstevigen en de vrijheden te beperken die zijn vastgelegd in de belofte van “één land, twee systemen”, creëert China in hoog tempo één land met twee identiteiten.