Celebes

Celebes ligt tussen de twee schappen van het Australische en het Aziatische continent. Het brede centrale blok is een complex van stollingsgesteenten, in de zuidoostelijke hoek waarvan zich een brede band van vulkanisch detritus bevindt, bekend als tufsteen, meer dan 65 miljoen jaar oud; het wordt hier en daar omzoomd door koraalkalksteen. De zuidelijke bergkam van Celebes heeft een as van schist en kwartsiet, terwijl het vulkanische Minahasa-gebied structureel verschilt van enig ander deel van het eiland. Het klimaat is heet maar wordt getemperd door zeewinden; de jaarlijkse regenval varieert van 4.060 mm in Rantepao (zuidwestelijk-centraal gedeelte) tot 530 mm in Palu (een kloofvallei bij de westkust).

De fauna is over het algemeen meer Aziatisch dan Australisch. Soorten die uniek zijn voor Celebes zijn onder andere de babirusa, of het varkenhert; de zwartkuifbaviaan; en de anoa, of dwergbuffel. Er bestaat een duidelijk verschil tussen de zoetwatervissen van Borneo en Celebes. Een groot deel van Celebes is nog steeds zwaar bebost en vertoont veel florale gelijkenissen met de Filippijnen, maar meer Aziatisch in het westen en meer Australisch in het oosten.

Er wonen zeven grote etnische groepen op Celebes: de Toala, Toraja, Buginezen, Makassarese, Minahasan, Mori, en Gorontalezen. De Toala, die over het gehele eiland verspreid leven, zijn nomadische, schuwe junglebewoners met hun eigen taal. De Toraja, die in het midden, zuidoosten en oosten van Celebes wonen, zijn van Austronesische (Malayo-Polynesische) afkomst; zij hebben hun eigen taal en zijn voornamelijk landbouwers. De meesten van hen zijn christenen, hoewel zij nog vele traditionele gebruiken in ere houden. De Buginezen en Makassarezen zijn moslims die in Zuid-Celebes leven en zeer bedrijvig zijn, vooral in het vervaardigen van vlechtwerk en in het weven, goud- en zilverwerk en scheepsbouw. De Minahasan wonen in de omgeving van Manado en zijn de meest verwesterde van de eilandbewoners: zij leven in Europese stijl en elk dorp heeft zijn eigen christelijke kerk en school. De Mori zijn een hooglandvolk dat een groot deel van het oostelijk deel van het eiland bewoont. De Gorontalezen, in het westen en zuid-centrale deel van het noordoostelijke schiereiland, zijn moslims.

Celebes en de naburige eilanden zijn verdeeld in zes provincies (propinsi of provinsi). De economisch meest geavanceerde gebieden zijn het zuidelijke schiereiland en de punt van het noordoostelijke schiereiland. In het zuiden wordt natte rijst verbouwd en maïs, maniok, yamswortel en bonen verbouwd. Er wordt tabak verbouwd en aan de kust wordt zout gewonnen. Graan wordt verbouwd op de alluviale vlakte rond de meren van Tempe en Sidenreng. Er is een waterkrachtcentrale op de Sawito-rivier ten oosten van Parepare. In het noordoosten worden kopra, bosprodukten en wat zwavel geproduceerd; er wordt ook veel gevist.

Het oostelijk schiereiland is grotendeels onontwikkeld, met een schaarse bevolking en overwegend zelfvoorzienende landbouw. Het zuidwestelijke schiereiland en het centrale deel van het eiland zijn centra voor vestigingsprogramma’s, door middel waarvan de nationale regering plannen heeft gesponsord om grote aantallen mensen van Bali en Java te hervestigen om de bevolkingsdruk op die eilanden te verminderen. Deze gebieden van Celebes zijn daardoor zowel gevarieerder als meer ontwikkeld geworden. Wegen verbinden de belangrijkste steden van het zuidwestelijke schiereiland, maar elders – met uitzondering van de wegen Manado-Kema, Kendari-Kolaka en de Toraja hooglanden – zijn zij beperkt tot de kust. De belangrijkste luchthavens zijn die van Makassar, Manado, Gorontalo, Kendari, Poso en Palu.