Een paper dat voor het drukken is gepubliceerd in Sexually Transmitted Diseases (Seksueel overdraagbare aandoeningen) stelt vast dat commerciële bloedtests die gewoonlijk worden gebruikt om herpes simplex virus (HSV) te diagnosticeren, vaak niet betrouwbaar zijn, vooral bij mensen met “laag-positieve” resultaten.
Herpes-detectie bij mensen zonder symptomen omvat meestal een bloedtest om HSV-specifieke antilichamen te vinden die het immuunsysteem produceert in reactie op het virus. Resultaten met deze tests (bekend als enzyme-linked immunoassays of EIA) worden gerapporteerd als een indexwaarde waarbij de antilichaamniveaus worden gemeten. Een indexwaarde van meer dan 1,1 wordt als positief beschouwd, maar sommige deskundigen beschouwen waarden van minder dan 3,5 als “laag positief” en bevelen een bevestigingstest aan zoals de HSV Western Blot, die lang beschouwd werd als de gouden standaard met betrekking tot nauwkeurigheid en consistentie van de resultaten.
Onderzoekers van de Universiteit van Washington in Seattle en de Westover Heights Kliniek in Portland, OR ontdekten dat patiënten met laag-positieve HSV-2 resultaten op commerciële EIA’s vaak negatief testten met de meer gevoelige Western Blot. Met HSV-1 was het omgekeerde het geval: commerciële tests zagen vaak HSV-1 antilichamen over het hoofd die later met de Western Blot werden gevonden. In een persbericht uitgegeven door de University of Washington Health Sciences, zei hoofdauteur Anna Wald, MD, “Deze bevindingen geven aan dat als je geen tekenen en symptomen van genitale herpes had en gediagnosticeerd werd door een (immunoassay antilichaam) test alleen en een lage positieve indexwaarde had, er een 50-50 kans is dat de test verkeerd was…In dat geval zou je een bevestigingstest moeten krijgen.”