Letsel aan de nervus alveolaris inferior (IAN) en de linguale zenuwen (LN) tijdens tandheelkundige en kaakchirurgische ingrepen is een ongewone complicatie, maar inzicht in de behandeling van het letsel is belangrijk. Beschadiging van een van beide zenuwen kan leiden tot gevoelloosheid en pijn van lip, slijmvlies en tong, evenals verlies van smaak. Deze tekorten kunnen leiden tot aanzienlijke functionele en sociale problemen. Een goede evaluatie van elk geval stelt ons in staat de kans op letsel te verkleinen. Schade aan de IAN komt het meest voor bij extractie van geïmpacteerde derde kiezen, maar kan ook optreden bij injecties, implantatie, orthognathische chirurgie en wortelkanaalbehandeling. Schade aan de linguale zenuw kan optreden bij extractie van geïmpacteerde mandibulaire derde kiezen, trauma, injectie en kankerresectie-operaties.
Het bepalen van het risico op zenuwbeschadiging met de juiste beeldvorming is van cruciaal belang. Een panorex en CBCT-scan worden gemaakt om het risiconiveau tijdens een extractie te bepalen. Als een tand wordt beschouwd als een hoog risico, is een coronectomie geïndiceerd. Een coronectomie is het verwijderen van de gehele kroon van de derde kies, waarbij de wortels op hun plaats blijven. Deze optie vermindert het risico op letsel aan het IAN aanzienlijk (<1%) en het infectierisico is vergelijkbaar met dat bij extractie (3%). De wortels migreren vaak weg van de IAN na de coronectomie, waardoor de wortels zelden in een tweede procedure moeten worden verwijderd (3-4%).
Figuur 1A: Geïmpacteerde #32 nabij IAN Figuur 1B: S/P Coronectomie
Indiaans letsel tijdens het plaatsen van implantaten kan het gevolg zijn van retractie van de mentale zenuw, thermisch letsel, of mechanische schade door de boor of het implantaat. Een goede evaluatie van de beeldvorming vóór de plaatsing van een implantaat in de posterieure onderkaak is essentieel. Beeldvorming na de operatie wordt altijd aanbevolen. Als de beeldvorming een schending van de IAN aantoont, wordt verwijdering van het implantaat aanbevolen.
Als een zenuwletsel optreedt, is een grondige anamnese en neurosensorieel onderzoek van cruciaal belang bij de evaluatie van de casus. Bij elke vervolgafspraak worden zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens verzameld. Dit omvat de reactie van de patiënt op zintuiglijke uitdagingen met betrekking tot richtingbepaling, tweepuntsdiscriminatie, zachte aanraking en speldenprik. Als er geen verbetering van het gevoel wordt waargenomen bij maandelijkse vervolgonderzoeken, dan wordt chirurgisch herstel overwogen na 3 maanden na het letsel. MRI-neurografie kan ook worden overwogen, een beeldvormingsprotocol dat evaluatie van de nervus lingualis mogelijk maakt. Als zenuwpijn aanwezig is en wordt verlicht met een diagnostische blokkade, dan wordt chirurgisch herstel ook in dit scenario overwogen. Chirurgische resultaten voor patiënten met alleen gevoelloosheid zijn over het algemeen beter dan die met pijn en gevoelloosheid (85% vs 65%).
Een zeer belangrijke overweging bij het beheer van zenuwletsels is timing. Als de zenuw beschadigd is tijdens wortelkanaalbehandeling of zichtbaar doorsneden is, moet de patiënt zo snel mogelijk worden ingepland voor microchirurgische reparatie; bij voorkeur binnen 48 uur na het letsel. Als de zenuw beschadigd is tijdens het plaatsen van een implantaat, wordt aanbevolen het implantaat zo snel mogelijk te verwijderen. Voor alle andere letsels wordt maandelijks neurosensorieel onderzoek aanbevolen.
Zenuwletsels kunnen worden ingedeeld in drie hoofdcategorieën: neuropraxie, axonotmesis, en neurotmesis. Neuropraxie is het mildst en is vaak het gevolg van stomp letsel of druk. Spontaan herstel treedt meestal snel op bij neuropraxie. Axonotomesis is vaak het gevolg van verbrijzelingsletsel. Het herstel kan 6-12 maanden in beslag nemen, maar kan leiden tot blijvende disfunctie, afhankelijk van de aard en de ernst van het letsel. Neurotmesis is het volledig doorsnijden van de zenuw, en zal microchirurgisch hersteld moeten worden om enig herstel van betekenis te bereiken.