De meeste vaste stoffen zijn isolatoren, en in termen van de bandtheorie van vaste stoffen impliceert dit dat er een grote verboden kloof is tussen de energieën van de valentie-elektronen en de energie waarbij de elektronen zich vrij door het materiaal kunnen bewegen (de geleidingsband).
Glas is een isolerend materiaal dat doorzichtig kan zijn voor zichtbaar licht om redenen die nauw samenhangen met zijn aard als elektrische isolator. De zichtbare lichtfotonen hebben niet voldoende kwantumenergie om de bandkloof te overbruggen en de elektronen op een beschikbaar energieniveau in de geleidingsband te brengen. De zichtbare eigenschappen van glas kunnen ook enig inzicht geven in de effecten van “dotering” op de eigenschappen van vaste stoffen. Een zeer klein percentage onzuiverheidsatomen in het glas kan het glas kleur geven door specifieke beschikbare energieniveaus te verschaffen die bepaalde kleuren van zichtbaar licht absorberen. Het mineraal robijn (korund) is aluminiumoxide met een kleine hoeveelheid (ongeveer 0,05%) chroom dat het zijn karakteristieke roze of rode kleur geeft door groen en blauw licht te absorberen.
Hoewel de doping van isolatoren hun optische eigenschappen ingrijpend kan veranderen, is dit niet voldoende om de grote bandkloof te overbruggen zodat zij goede geleiders van elektriciteit worden. Dopering van halfgeleiders heeft echter een veel dramatischer effect op hun elektrische geleiding en vormt de basis voor halfgeleiderelektronica.