‘A Valediction: Forbidding Mourning’ van John Donne werd geschreven door Donne voor zijn vrouw Anne, in 1611 of 1612. Het werd geschreven voordat hij op reis ging naar Europa. Het werd pas na zijn dood gepubliceerd, in de bundel Songs and Sonnets. Het gedicht is verdeeld in reeksen van vier regels, of kwatrijnen.
Donne heeft ook dit stuk gestructureerd met een consistent patroon van rijm, volgens het schema van abab. Wat de maatsoort betreft, heeft Donne gekozen voor iambische tetrameter. Dit betekent dat elke regel vier reeksen van twee tellen bevat. Over het algemeen is de eerste daarvan onbeklemtoond en de tweede beklemtoond.
Er zijn echter een paar momenten waarop dit omgedraaid wordt en in plaats daarvan de eerste lettergreep beklemtoond wordt (trochaïsche tetrameter). Een van deze momenten is in de eerste regel van de derde strofe met het woord “Moving.” De omkering van het ritmisch patroon is hier een verrassing, net als het “Bewegen van de aarde” dat wordt beschreven.
- Explore A Valediction: Forbidding Mourning
- Samenvatting van A Valediction: Forbidding Mourning
- Thema’s in A Valediction: Forbidding Mourning
- Images and Conceits
- Analyse van A Valediction: Forbidding Mourning
- Stanza One
- Stanza Twee
- Stanza Drie
- Stanza Four
- Stanza Five
- Stanza Six
- Stanza Seven
- Stanza Acht
- Stanza Negen
Explore A Valediction: Forbidding Mourning
- 1 Samenvatting van A Valediction: Forbidding Mourning
- 2 Thema’s in A Valediction: Forbidding Mourning
- 3 Beelden en bedenkingen
- 4 Analyse van A Valediction: Forbidding Mourning
Samenvatting van A Valediction: Forbidding Mourning
Het gedicht begint met de spreker die de dood van een deugdzaam man beschrijft. Hij gaat vredig naar het hiernamaals, zozeer zelfs dat zijn vrienden niet zeker weten of hij dood is of niet. Donne vergelijkt dit soort vredig afscheid met de manier waarop hij en zijn vrouw zullen scheiden. In plaats van een emotionele rel te krijgen, zoals een oppervlakkig stel zou doen, “smelten” zij van elkaar.
In een soortgelijke metafoor vergelijkt Donne hun liefde ook met de beweging van de “hemelse sferen”. Hoewel deze momenten onzichtbaar zijn voor de mensen op aarde, zijn ze veel krachtiger dan de zeer zichtbare “bewegingen van de aarde”. De volgende analogie laat zien hoe hun afscheid een “uitbreiding” zou zijn in plaats van een “breuk”. Hun liefde zal zich uitstrekken, als dun gestampt bladgoud.
Het gedicht eindigt met de welbekende verwaandheid waarin de liefde wordt vergeleken met een kloppend kompas. Donne stelt dat zijn vrouw het been is dat hen vasthoudt, een vast punt terwijl hij “zwerft.” Het is aan haar standvastigheid te danken dat hij altijd de weg terugvindt.
Thema’s in A Valediction: Forbidding Mourning
Zoals gebruikelijk in de poëzie van Donne, zijn de thema’s dood, de viering van de liefde en spiritualiteit in deze tekst doorgedrongen. Wat de liefde betreft, probeert Donne in het grootste deel van de tekst te definiëren wat zijn liefde is. Donne maakt gebruik van een aantal beelden en analogieën, die later in deze analyse zullen worden besproken, om dit te bereiken. Tegen de tijd dat de spreker aan het eind komt, is hij tot de conclusie gekomen dat, waar hij ook is, hun liefde zal voortleven.
Het thema spiritualiteit is nauw verbonden met dat van de liefde. Donne’s spreker, die zeker Donne zelf is, verklaart dat de liefde die hij met zijn partner deelt spiritueel van aard is. Ze gaat verder dan wat gewone mensen ervaren. Dit betekent dat zij elke alledaagse barrière kan overwinnen die het leven haar toewerpt.
In de eerste regels van de tekst komt de dood ter sprake. Hij beschrijft een groep vrienden die verzameld zijn rond het sterfbed van een “deugdzaam” man. Ze discussiëren onder elkaar over wanneer deze persoon zal sterven, en welke ademhaling zijn laatste zou kunnen zijn. Door de dood te gebruiken om later over het leven te spreken, sluit Donne aan bij de traditie van de Carpe Diem-poëzie. Dit soort gedichten promoot een manier van leven die rekening houdt met het altijd aanwezige vooruitzicht van de dood.
Images and Conceits
Een van de belangrijkste en meest herkenbare beelden in verband met ‘A Valediction: Forbidding Mourning’ is dat van een passer. Het verschijnt aan het eind van de tekst, in regel 26. Het is belangrijk omdat het symbool staat voor de kracht van hun relatie, maar ook voor het evenwicht dat bestaat tussen de spreker en zijn vrouw.
Donne beschrijft het kompas als “stijf” met een “vaste voet,” dit is het deel van zijn vrouw in de metafoor. Zij blijft stilstaan terwijl haar man, de spreker, “rondzwerft”. Het is aan haar standvastigheid te danken dat hij altijd de weg naar huis terugvindt. De spreker ziet deze verwaandheid, of vergelijking tussen twee zeer verschillende dingen, duidelijk als een romanticus. Men moet opmerken dat de trouw van de spreker aan zijn vrouw lijkt te berusten op haar standvastigheid. Als zij zou “zwerven” zou het hele evenwicht worden verstoord.
Een ander beeld dat belangrijk is voor de tekst komt in de hele eerste helft van het gedicht voor, namelijk dat van natuurlijke, rampzalige weerpatronen. De eerste keer dat een van deze rampen duidelijk wordt gemaakt is in de vijfde regel met de vermelding van een “overstroming” en een “storm”, of een krachtige storm. In dit geval wordt het weer gebruikt om de overdreven emoties van een mindere liefde te tonen. Het stel dat hij zich voorstelt, huilt en zucht verontwaardigd, alsof het hoopt dat iemand nota neemt van hun hartstocht.
Analyse van A Valediction: Forbidding Mourning
Stanza One
As deugdzame mannen mild heengaan,
En hun zielen toefluisteren om te gaan,
Terwijl sommige van hun droevige vrienden zeggen
De adem gaat nu, en sommigen zeggen, Nee:
In de eerste strofe van ‘A Valediction: Forbidding Mourning’, begint de spreker met een beeld van de dood. Hij spreekt over de dood van een man die “deugdzaam” is. Door zijn goede aard komt zijn dood vredig. Donne vergelijkt het sterven in dit geval met het “wegfluisteren” van iemands ziel. Er is niets traumatisch aan. “Fluisteren” is een perfect voorbeeld van onomatopee. Het woord klinkt of lijkt op het geluid dat het voorstelt.
De stervende man is niet alleen. Er zijn “verdrietige vrienden” rond zijn bed die niet in staat zijn te beslissen of de man dood is of niet. Zijn laatste momenten zijn zo vredig dat er geen teken is om de toeschouwers te vertellen dat het einde is gekomen. Ze spreken met elkaar en vragen of “De adem nu gaat” of niet.
Stanza Twee
Zo laat ons smelten, en geen lawaai maken,
geen traan stromen, noch zuchtstormen bewegen;
’t Zou ontheiliging van onze vreugden zijn
Om de leken onze liefde te vertellen.
De tweede strofe komt misschien als een verrassing voor lezers die niet gewend zijn aan Donne’s ingewikkelde gebruik van verwaandheid. In plaats van uit te leggen waar de eerste strofe over ging, voegt hij extra informatie toe. De spreker vergelijkt de vredige dood van een deugdzaam man met de liefde die hij deelt met de beoogde luisteraar. Wanneer zij uit elkaar gaan, doen zij dat zonder de “tranenvloed” en “zucht-tempo’s” van het oppervlakkige. Donne’s spreker ziet de manier waarop andere partners met elkaar omgaan en weet dat zijn relatie beter is.
Hij en zijn partner zouden nooit zo bot zijn om hun emoties bloot te geven aan het “leken”- of gewone volk. Dat is iets wat ze voor zichzelf houden. Hij zegt dat het een “ontheiliging” zou zijn, of een schande voor hun “vreugde” om het te onthullen. Zij zullen “geen lawaai maken” en op de hoge grond blijven boven hen die betrokken zijn bij mindere liefdes.
Stanza Drie
Het bewegen der aarde brengt schade en vrees,
Men beraadt zich wat het deed, en betekende;
Maar vrees der sferen,
Hoe groter ver, is onschuldig.
De derde strofe introduceert een ander beeld van een natuurramp, het “bewegen van de aarde” of een aardbeving. Het is iets onverwachts en onverklaarbaars. Aardbevingen brengen ook “schade en angst” met zich mee. Deze regels zijn toegevoegd om de absurditeit te benadrukken van het ophef maken over het vertrek van de spreker.
De volgende twee regels van ‘A Valediction: Forbidding Mourning’ zijn wat obscuurder. Zij verwijzen naar de hemelsferen, of concentrische cirkels, waarin de maan, de sterren en de planeten zich bewogen. Hoewel ze zijn afgescheiden, schudden en trillen ze nog steeds in reactie op andere gebeurtenissen. Hier beschrijft de spreker hun “huivering”, of schudden. Het is een grotere beving dan die welke een aardbeving kan teweegbrengen, maar het is ongezien, onschuldig. Dit is een andere metafoor voor hoe de spreker zijn relatie ziet. Het is niet de opzichtige aardbeving, maar het veel krachtiger schudden van de hemelse sferen.
Stanza Four
Saaie ondermaanse liefde
(Wiens ziel zintuiglijk is) kan
Absence niet toelaten, omdat zij
Die dingen verwijdert, die haar elementair maken.
De spreker keert terug naar het beschrijven van de mindere liefde van anderen in de vijfde strofe. Het is “saai” en het is “sublunair”, wat betekent dat het onder de maan bestaat in plaats van aan de hemel. Degenen die deelnemen aan deze relaties worden gedreven door hun zintuigen. De “ziel” van de relatie is gebaseerd op wat iemands zintuigen kunnen bepalen. Lichamelijke aanwezigheid is van het grootste belang voor deze liefdes. Zij “kunnen afwezigheid niet toelaten” omdat het de hele relatie “wegneemt”. Alles wat ondiepe geliefden met elkaar hebben is gebaseerd op aanraking en zicht.
Stanza Five
But we by a love so much refined,
That our selves know not what it is,
Inter-assured of the mind,
Care less, eyes, lips, and hands to miss.
De vijfde strofe van ‘A Valediction: Forbidding Mourning’ biedt een contrast met de vierde. Hij keert terug naar zijn eigen relatie en spreekt over zichzelf en zijn vrouw als “wij”. Ze hebben een “geraffineerde” of goed afgestemde en highbrow relatie. Hun liefde gaat zo ver boven de fysieke wereld dat zij, fysieke wezens, moeite hebben het te begrijpen. Zij “weten niet wat het is.”
De volgende twee regels herhalen het feit dat de liefde die de spreker en zijn vrouw hebben geestelijk is. Het is meer geestelijk dan lichamelijk. Dit betekent dat ze “inter-verzekerd zijn van de geest” en zich niet bekommeren om de “ogen, lippen en handen.” Wanneer zij uit elkaar gaan zijn dit niet de elementen die zij aan elkaar zullen missen.
Stanza Six
Onze twee zielen dus, die één zijn,
Doch moet ik gaan, verdragen nog geen
Een breuk, maar een uitbreiding,
Zoals goud tot luchtige ijlheid slaat.
De zesde strofe begint met een vrij rechtlijnige en herkenbare verklaring over het huwelijk. Ze hadden misschien twee aparte zielen, maar nu treden ze op als “één”. Het is vanwege dit feit dat wanneer zij uit elkaar gaan, zij niet een “breuk, maar een uitbreiding” zullen “verdragen”. Hun liefde zal uitrekken zoals goud dat doet wanneer het dun geslagen wordt. Het is hetzelfde, zelfs wanneer het tot het uiterste wordt gedreven.
Het is ook belangrijk op te merken dat Donne ervoor koos goud te gebruiken als vertegenwoordiger van hun liefde. Hij herkent de elementen van zijn relatie in de duurzaamheid en schoonheid ervan.
Stanza Seven
Als zij twee zijn, zijn zij twee zo
als stijve tweelingkompassen twee zijn;
De ziel, de vaste voet, maakt geen aanstalten
zich te bewegen, maar doet, als de ander dat doet.
Het is op dit punt in ‘A Valediction: Forbidding Mourning’ dat het beeld van het kompas, zoals besproken in de inleiding, belangrijk wordt. Eerst komt Donne terug op zijn eerdere uitspraak over hun “eenheid”. Hij weet dat er enige twijfel kan bestaan over hun “onderlinge” relatie, dus doet hij deze concessie. “Als zij,” waarmee hij zichzelf en zijn vrouw bedoelt, “twee” zijn, dan zijn zij de twee benen van een kompas.
Donne spreekt over zijn vrouw als zijnde de “vaste voet” van het apparaat. Zij heeft de vaste “ziel” die geaard blijft en nooit een “show / To move” maakt. Zijn vrouw beweegt alleen als “de ander dat doet,” waarmee hij zichzelf bedoelt.
Stanza Acht
En al zit zij in het midden,
Doch als de ander ver weg gaat,
Leunt zij achterover en luistert naar haar,
En groeit rechtop, als zij thuiskomt.
In de achtste strofe van ‘A Valediction: Forbidding Mourning’, wordt de beweging van de vaste voet verder beschreven. Aanvankelijk staat deze in het centrum van hun wereld, alles draait er omheen. Dan, als het andere been, dat van Donne, besluit om ver in de verte te gaan “zwerven”, leunt het. Dit is de enige beweging die zijn vrouw maakt. Als hij haar nodig heeft, “luistert” zij hem na en gaat dan weer rechtop staan, of “groeit rechtop” als hij thuiskomt of terugkeert naar het vaste punt.
Stanza Negen
Zo zult gij mij zijn, die,
zoals de andere voet, schuin moet lopen;
Die vastheid maakt mijn cirkel juist,
en doet mij eindigen waar ik begonnen ben.
De laatste vier regels beschrijven de metafoor volledig, voor het geval er ook maar aan een deel van de kompasanalogie werd getwijfeld. De spreker richt zich met zijn tekst tot zijn vrouw. Hij vertelt haar dat zij voor hem de lijn zal zijn die hem weer binnenbrengt. Zij heeft een “standvastigheid” die zijn “cirkel rechtvaardig maakt,” of binnen een beperkt gebied houdt. Wat hij ook doet of waar hij ook rondzwerft, zij zal hem altijd terugbrengen naar waar hij begon.