452.340. 1. In een procedure voor ontbinding van het huwelijk, scheiding van tafel en bed of kinderalimentatie, kan de rechtbank een van beide of beide ouders die een onderhoudsplicht hebben jegens een kind van het huwelijk, bevelen een bedrag te betalen dat redelijk of noodzakelijk is voor het onderhoud van het kind, met inbegrip van een toekenning met terugwerkende kracht tot de datum van indiening van het verzoekschrift, zonder rekening te houden met huwelijksmisbruik, na overweging van alle relevante factoren, met inbegrip van:
(1) De financiële behoeften en middelen van het kind;
(2) De financiële middelen en behoeften van de ouders;
(3) De levensstandaard die het kind zou hebben genoten indien het huwelijk niet was ontbonden;
(4) De fysieke en emotionele toestand van het kind, en de educatieve behoeften van het kind;
(5) De regelingen inzake de fysieke en wettelijke voogdij over het kind, met inbegrip van de tijd die het kind bij elke ouder doorbrengt en de redelijke kosten in verband met de voogdij- of bezoekregelingen; en
(6) De redelijke arbeidsgerelateerde kosten voor kinderopvang van elke ouder.
2. 2. De verplichting van de ouder die tot het betalen van levensonderhoud is veroordeeld, vervalt geheel of gedeeltelijk voor perioden van meer dan dertig opeenvolgende dagen dat de andere ouder vrijwillig afstand heeft gedaan van het fysieke gezag over een kind aan de ouder die tot het betalen van levensonderhoud is veroordeeld, niettegenstaande perioden van omgang of tijdelijk fysiek en wettelijk of fysiek of wettelijk gezag ingevolge een beslissing tot ontbinding of scheiding van tafel en bed of een wijziging daarvan. In een IV-D-zaak kan de divisie voor de tenuitvoerlegging van de kinderalimentatie het bedrag van de aftrek overeenkomstig dit subonderdeel bepalen voor elke beslissing tot kinderalimentatie en zal zij het bedrag van de aftrek vastleggen in het geautomatiseerde register van het kinderalimentatiesysteem dat overeenkomstig hoofdstuk 454, RSMo, is opgesteld. Indien de zaak geen IV-D zaak is en op bevel van de rechtbank, registreert de griffier van het circuit het bedrag van de aftrek in het geautomatiseerde systeem voor kinderalimentatie vastgelegd in hoofdstuk 454, RSMo.
3. De griffier van het circuit registreert het bedrag van de aftrek in het geautomatiseerde systeem voor kinderalimentatie vastgelegd in hoofdstuk 454, RSMo. Tenzij de omstandigheden van het kind duidelijk anders voorschrijven en de rechtbank dit specifiek bepaalt, eindigt de verplichting van een ouder om kinderalimentatie te betalen wanneer het kind:
(1) Overlijdt;
(2) Trouwt;
(3) In actieve dienst treedt in het leger;
(4) In zijn eigen onderhoud voorziet, op voorwaarde dat de ouder die het gezag uitoefent, het kind door uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming de ouderlijke macht heeft ontnomen;
(5) de leeftijd van achttien jaar bereikt, tenzij de bepalingen van onderafdeling 4 of 5 van deze afdeling van toepassing zijn; of
(6) de leeftijd van tweeëntwintig jaar bereikt, tenzij de bepalingen van de beslissing tot kinderalimentatie de beslissing tot ouderlijke ondersteuning specifiek verlengen tot na de tweeëntwintigste verjaardag van het kind om redenen voorzien in onderafdeling 4 van deze afdeling.
4. Indien het kind lichamelijk of geestelijk niet in staat is zichzelf te onderhouden en onvermogend en ongehuwd is, kan de rechter de verplichting tot ouderlijke steun verlengen tot na de achttiende verjaardag van het kind.
5. Indien een kind de leeftijd van achttien jaar bereikt, kan de rechter de verplichting tot ouderlijke steun verlengen tot na de achttiende verjaardag van het kind.
5. Indien een kind op het tijdstip waarop het de leeftijd van achttien jaar bereikt, is ingeschreven in een school voor voortgezet onderwijs en deze opleiding volgt, blijft de verplichting tot ouderlijke steun bestaan, indien het kind deze opleiding blijft volgen en vooruitgang boekt in de richting van de voltooiing daarvan, totdat het kind deze opleiding voltooit of de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt, al naar gelang wat zich het eerst voordoet. Indien het kind uiterlijk in oktober bij een instelling voor beroepsonderwijs of voor hoger onderwijs is ingeschreven nadat het de middelbare school heeft afgemaakt of een programma heeft voltooid dat gelijkwaardig is aan het behalen van een graad, en zolang het kind zich inschrijft voor en elk semester, het zomersemester niet meegerekend, ten minste twaalf uur studiepunten haalt aan een instelling voor beroepsonderwijs of voor hoger onderwijs en voldoende punten behaalt om opnieuw aan een dergelijke instelling te worden ingeschreven, blijft de verplichting tot ouderlijke steun bestaan totdat het kind zijn of haar opleiding heeft voltooid, of totdat het kind de leeftijd van tweeëntwintig jaar bereikt, naargelang wat zich het eerst voordoet. Om in aanmerking te blijven komen voor dergelijke voortgezette ouderlijke steun, moet het kind aan het begin van elk semester aan elke ouder een afschrift of een soortgelijk officieel document van de instelling voor beroepsonderwijs of hoger onderwijs overleggen, waarin de cursussen zijn vermeld waarvoor het kind is ingeschreven en die het voor elk semester heeft voltooid, alsmede de cijfers en de studiepunten die het voor elk van die cursussen heeft behaald, en een officieel document van de instelling waarin de cursussen zijn vermeld waarvoor het kind voor het volgende semester is ingeschreven, alsmede het aantal studiepunten voor elk van die cursussen. Indien de omstandigheden van het kind zulks kennelijk vereisen, kan de rechterlijke instantie afzien van de in dit lid gestelde termijn van oktober voor de inschrijving. Indien het kind een traject van ononderbroken aanwezigheid heeft gevolgd en heeft aangetoond dat het voornemens is dit te blijven doen, kan de rechterlijke instantie een beslissing tot verlaging van de steun geven voor een periode van ten hoogste vijf maanden voor elk semester waarin het kind ten minste zes maar minder dan twaalf studiepunten voltooit; een dergelijke periode van vijf maanden van verlaging wordt echter slechts één keer per kind toegestaan. Indien het kind aan een dergelijke instelling is ingeschreven, kan het kind of de ouder die onderhoudsgeld moet betalen, de rechter verzoeken de beschikking zodanig te wijzigen dat de onderhoudsplichtige ouder wordt opgedragen de betalingen rechtstreeks aan het kind te doen. In deze afdeling wordt onder “instelling voor beroepsonderwijs” verstaan elke postsecundaire opleiding of scholing waarvoor de student een bijdrage moet betalen en regelmatig lessen bijwoont. Onder “hoger onderwijs” wordt verstaan elke middelbare school, gemeenschapsschool, hogeschool of universiteit waar het kind regelmatig lessen bijwoont. Een kind bij wie een leerstoornis is vastgesteld of wiens lichamelijke handicap of gediagnosticeerd gezondheidsprobleem het vermogen van het kind beperkt om het in dit lid voorgeschreven aantal studiepunten te behalen, blijft voor kinderalimentatie in aanmerking komen zolang het kind is ingeschreven bij een instelling voor beroepsonderwijs of hoger onderwijs en deze instelling bezoekt, en het kind aan de andere in dit lid gestelde eisen blijft voldoen. Een kind dat gedurende het semester ten minste vijftien uur per week werkt, mag per semester niet meer dan negen studiepunten volgen en blijft in aanmerking komen voor kinderalimentatie zolang aan alle andere vereisten van dit lid wordt voldaan.
6. 6. The court shall consider ordering a parent to waise the right toclaim the tax dependency exemption for a child enrolled in an institutionof vocational or higher education in favour of the other parent if the application of state and federal tax laws and eligibility for financial aid will make an award of the exemption to the other parent appropriate.
7. De algemene vergadering vindt en verklaart dat het de openbare orde van deze staat is dat veelvuldig, voortdurend en betekenisvol contact met beide ouders nadat de ouders zijn gescheiden of hun huwelijk hebben ontbonden in het belang van het kind is, behalve in gevallen waarin de rechter specifiek oordeelt dat dergelijk contact niet in het belang van het kind is. Teneinde deze openbare orde te verwezenlijken, dient een bevoegde rechterlijke instantie beslissingen inzake bezoekrecht, gezag en kinderalimentatie op dezelfde wijze ten uitvoer te leggen. Een bevoegde rechterlijke instantie kan elke vroegere of toekomstige onderhoudsverplichting geheel of gedeeltelijk intrekken en kan de voogdij over een of meer kinderen overdragen, indien zij van oordeel is dat een ouder zonder gegronde reden heeft nagelaten de andere ouder bezoekrecht of voogdijschap te verlenen overeenkomstig de bepalingen van een beslissing tot ontbinding, scheiding van tafel en bed of wijziging daarvan. Het hof zal ook, indien daarom wordt verzocht en om gegronde redenen, redelijke kosten, advocatenhonoraria en gerechtskosten toekennen die door de winnende partij zijn gemaakt.
8. Het Hooggerechtshof van Missouri zal een regel van kracht laten worden die richtlijnen vastlegt volgens welke elke toekenning van kinderalimentatie in elke gerechtelijke of administratieve procedure moet plaatsvinden. Deze richtsnoeren moeten specifieke, beschrijvende en numerieke criteria bevatten die zullen resulteren in de berekening van de onderhoudsplicht. In de richtsnoeren wordt aangegeven hoe het bedrag van de kinderalimentatie moet worden berekend wanneer een toekenning van gezamenlijk fysiek gezag tot gevolg heeft dat het kind of de kinderen vrijwel evenveel tijd bij beide ouders doorbrengen. Uiterlijk op 1 oktober 1998 publiceert het Hooggerechtshof van Missouri richtsnoeren voor de kinderalimentatie en geeft daarbij een specifieke opsomming van en toelichting bij de relevante factoren en uitgangspunten die zijn gebruikt voor de berekening van de richtsnoeren voor de kinderalimentatie. Elke regel die overeenkomstig deze onderafdeling wordt gemaakt, wordt ten minste om de vier jaar door de uitvaardigende instantie herzien om ervoor te zorgen dat de toepassing ervan leidt tot de vaststelling van passende bedragen voor de toekenning van kinderalimentatie. 9. In elke gerechtelijke of administratieve procedure inzake de toekenning van kinderalimentatie geldt een weerlegbaar vermoeden dat het bedrag van de toekenning dat zou resulteren uit de toepassing van de overeenkomstig onderafdeling 8 van dit artikel vastgestelde richtsnoeren, het juiste bedrag van de toe te kennen kinderalimentatie is. Een schriftelijke of specifieke vaststelling in de notulen van een gerechtelijke of administratieve procedure dat de toepassing van de richtsnoeren in een bepaald geval onrechtvaardig of ongeschikt zou zijn, na overweging van alle relevante factoren, met inbegrip van de in onderafdeling 1 van deze afdeling vermelde factoren, is vereist indien een partij daarom verzoekt en is voldoende om het vermoeden in de zaak te weerleggen. In de schriftelijke bevindingen of de specifieke bevindingen in de notulen worden de specifieke relevante factoren opgesomd op grond waarvan van de toepassing van de richtsnoeren moest worden afgeweken.
10. Ingevolge dit of enig ander hoofdstuk, wanneer een rechtbank het door een ouder verschuldigde bedrag vaststelt voor ondersteuning die aan een kind is verleend door een andere persoon, niet zijnde een ouder, voorafgaand aan de datum van indiening van een verzoek om ondersteuning, of wanneer de directeur van de division of child supportenforcement het verschuldigde bedrag van de staatsschuld vaststelt ingevolge subdivision (2) van subsection 1 van section 454.465, RSMo, zal de rechtbank of de directeur gebruik maken van de richtlijnen vastgesteld ingevolge subsection 8 van deze sectie. Het bedrag aan kinderalimentatie dat voortvloeit uit de toepassing van de richtlijnen wordt met terugwerkende kracht toegepast voor een periode voorafgaand aan de vaststelling van een alimentatiebeschikking en de lengte van de periode van terugwerkende kracht wordt overgelaten aan het oordeel van de rechtbank of de directeur. Er geldt een weerlegbaar vermoeden dat het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van de richtlijnen volgens subsectie 8 van dit artikel het bedrag is dat de ouder verschuldigd is voor de periode voorafgaand aan de datum van indiening van het verzoek om alimentatie of de periode waarvoor een vastgestelde schuld wordt vastgesteld. Bij de toepassing van de richtlijnen voor de vaststelling van het bedrag van de kinderalimentatie met terugwerkende kracht kan het gerecht of de directeur, wanneer informatie over het gemiddelde maandinkomen beschikbaar is, het gemiddelde maandinkomen van de niet-gescheiden ouder, als gemiddeld over de periode van terugwerkende kracht, gebruiken voor de vaststelling van het bedrag van de vermoedelijke kinderalimentatie die voor de periode van terugwerkende kracht verschuldigd is. De rechter of de directeur kan in een bijzonder geval een ander bedrag vaststellen wanneer hij, na afweging van alle relevante factoren, met inbegrip van de in onderafdeling 1 van dit artikel genoemde factoren, van oordeel is dat er voldoende redenen zijn om het veronderstelde bedrag te weerleggen.
11. De verplichting van een ouder om kinderalimentatie te betalen kan als volgt worden beëindigd:
(1) Op voorwaarde dat de beschikking inzake levensonderhoud voor kinderen de geboortedatum van het kind vermeldt, wordt de verplichting geacht te zijn geëindigd zonder verdere gerechtelijke of administratieve procedure wanneer het kind de leeftijd van tweeëntwintig jaar bereikt, indien de beschikking inzake levensonderhoud voor kinderen niet specifiek de betaling van levensonderhoud voor kinderen na de leeftijd van tweeëntwintig jaar voorschrijft om redenen voorzien in onderafdeling 4 van deze afdeling;
(2) De verplichting wordt geacht te zijn geëindigd zonder verdere gerechtelijke of administratieve procedure wanneer de ouder die kinderalimentatie ontvangt een beëdigde verklaring of beëdigde verklaring overlegt waarin de ouder die de alimentatie verschuldigd is in kennis wordt gesteld van de emancipatie van het kind in overeenstemming met de vereisten van onderafdeling 4 van sectie 452.370, en een kopie van deze beëdigde verklaring of beëdigde verklaring wordt ingediend bij de rechtbank die de beschikking tot vaststelling van de kinderalimentatieverplichting heeft gegeven, of de divisie voor de tenuitvoerlegging van kinderalimentatie;
(3) De verbintenis wordt geacht te zijn beëindigd zonder verdere gerechtelijke of administratieve procedure wanneer de ouder die kinderalimentatie betaalt een verklaring op erewoord of beëdigde verklaring indient bij de rechtbank die de beschikking tot vaststelling van de kinderalimentatieverplichting heeft gegeven, of de afdeling voor de tenuitvoerlegging van de kinderalimentatie, waarin wordt verklaard dat het kind is geëmancipeerd en waarin de feitelijke grondslag voor die verklaring wordt vermeld; welke verklaring of beëdigde verklaring door de rechtbank of afdeling aan de onderhoudsplichtige voor het kind wordt betekend; en die door de onderhoudsplichtige schriftelijk wordt erkend en bevestigd, of waarop niet schriftelijk wordt gereageerd binnen dertig dagen na ontvangst door de onderhoudsplichtige;
(4) De verplichting wordt beëindigd zoals bepaald in deze onderafdeling door het gerecht dat de beschikking tot vaststelling van de verplichting tot kinderalimentatie heeft gegeven, of de divisie voor de tenuitvoerlegging van kinderalimentatie, wanneer de ouder die kinderalimentatie betaalt een verklaring onder ede of een beëdigde verklaring indient bij het gerecht dat de beschikking tot vaststelling van de verplichting tot kinderalimentatie heeft gegeven, of de divisie voor de tenuitvoerlegging van kinderalimentatie, waarin wordt verklaard dat het kind is geëmancipeerd en waarin de feitelijke grondslag voor een dergelijke verklaring wordt vermeld; en welke verklaring of beëdigde verklaring door het gerecht of de afdeling aan de onderhoudsplichtige wordt betekend. Indien de onderhoudsplichtige de verklaring of beëdigde verklaring ontkent, zal de rechtbank of afdeling daarop de beëdigde verklaring of beëdigde verklaring behandelen als een motie om de onderhoudsplicht te wijzigen overeenkomstig sectie 452.370 of sectie 454.496, RSMo, en zal overgaan tot de behandeling en berechting van een dergelijke motie zoals bepaald door de wet; met dien verstande dat de rechtbank de betaling van een borgsom kan eisen als zekerheid voor de gerechtskosten en alle opgelopen gerechtskosten, zoals bepaald door de wet, met betrekking tot een dergelijke motie om te wijzigen.
12. De rechtbank of afdeling zal de verklaring of beëdigde verklaring behandelen als een motie om de onderhoudsplicht te wijzigen overeenkomstig sectie 452.370 of sectie 454.496, RSMo, en zal overgaan tot de behandeling en berechting van een dergelijke motie zoals bepaald door de wet. Het gerecht kan een beslissing tot beëindiging van de kinderalimentatie overeenkomstig onderafdelingen 1 tot en met 3 van onderafdeling 11 van dit artikel geven zonder dat een van beide partijen voor de rechter hoeft te verschijnen. De griffier van de rechtbank stuurt een afschrift van een beslissing tot beëindiging van de kinderalimentatie die ingevolge onderafdeling 11 van deze sectie is gegeven, aan zowel de onderhoudsplichtige als de onderhoudsplichtige ouders. Het hooggerechtshof kan uniforme formulieren voor verklaringen onder ede en beëdigde verklaringen tot beëindiging van beslissingen inzake kinderalimentatie afkondigen voor gebruik ingevolge onderafdeling 11 van deze sectie en onderafdeling 4 van sectie 452.370.
(L. 1973 H.B. 315 § 9, A.L. 1988 H.B. 1272, et al., A.L. 1989 1st Ex. Sess. H.B. 2, A.L. 1990 S.B. 834, A.L. 1993 S.B. 253, A.L. 1994 H.B. 1491 & 1134, A.L. 1995 S.B. 174, A.L. 1997 S.B. 361, A.L. 1998 S.B. 910, A.L. 1999 S.B. 1, e.a. samengevoegd met S.B. 291, A.L. 2005 S.B. 420 & 344)
(1974) Voor bespreking van criteria voor kinderalimentatie zie Williams v. Williams (Mo.), 510 S.W.2d 452.
(1977) Held, trial court did not abuse its discretion in awarding income tax exemption for children to father who did not have custody and was required to pay twenty dollars a week per child as child support. Roberts v. Roberts (A.), 553 S.W.2d 305.
(1977) Een geadopteerd kind is een “kind van het huwelijk” zie § 453.090 RSMo. D.L.C. v. L.C.C. (A.), 559 S.W.2d 623.
(1993) De verplichting tot kinderalimentatie dient niet te worden beëindigd als gevolg van het feit dat het kind tijdelijk niet in staat is lessen bij te wonen wegens ziekte of lichamelijke gebreken, wanneer op basis van substantieel bewijsmateriaal kan worden vastgesteld dat de onderbreking tijdelijk is en dat het kind van plan is zijn opleiding voort te zetten. Braun v. Lied, 851 S.W.2d 93 (Mo. App W.D.).
(1993) Statuut met betrekking tot verplichting tot ouderlijke steun vereist niet dat kind voltijds instelling voor hoger onderwijs bezoekt. Leeftijdsgrens beschermt ouder tegen langdurige college-opleiding. Harris v. Rattini, 855 S.W.2d 410 (Mo. App. E.D.).
(1993) Wanneer kind vordering tegen zorgverleners instelde wegens tijdens moeders zwangerschap opgelopen letsel en kind niet was verwekt ten tijde van vermeende nalatige medische behandeling, was vordering uit onrechtmatige daad niet verjaard door verjaringswet van twee jaar. Uitzondering op verjaring voor kinderen jonger dan tien jaar was van toepassing op vordering. Lough v. Rolla Women’s Clinic, Inc., 866 S.W.2d 851 (Mo en banc).
(1994) Cadet op West Point werd beschouwd als geëmancipeerd voor doeleinden van kinderalimentatie, hoewel academie onderwijs verzorgde. Het leven van de cadet op West Point wordt grotendeels beheerst door de overheid, die ook voorziet in het grootste deel van de materiële behoeften van de cadet. Federale wet bepaalt dat een cadet deel uitmaakt van het reguliere leger. Porath v. McVey, 884 S.W.2d 692 (Mo. App. S.D.).
(1997) Per diem betalingen ontvangen van een werkgever kunnen worden opgenomen in het bruto inkomen bij de berekening van de verplichting van een ouder tot kinderalimentatie. Buckner v. Jordan, 952 S.W.2d 710 (Mo.banc).
(1997) Home-study program for attaining high school diploma was geen “secondary school program of instruction” absent a showing of seriousness and good faith efforts on child’s part to complete his education. Russell v. Russell, 949 S.W.2d 87 (Mo.App.W.D.).
(1999) Section requiring unmarried, divorced or legally separated parents to pay child support for college expenses does not violate equal protection clauses of federal and state constitutions. In re Marriage of Kohring, 999 S.W.2d 228 (Mo.banc).
(2000) Section requires child to receive credit for at least twelve hours to maintain eligible to receive child support. Lombardo v. Lombardo, 35 S.W.3d 386 (Mo.App.W.D.).
(2004) De aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit van het kind was een duidelijke omstandigheid die verhinderde dat het vereiste van twaalf kredieturen met succes werd vervuld en dat aldus de verplichting tot kinderalimentatie bleef bestaan. Pickens v. Brown, 147 S.W.3d 89 (Mo.App. W.D.).
(2004) Overlijden van voogdelijke ouder van college student in overeenstemming met sectie beëindigt bestaande verplichting tot kinderalimentatie niet. Kreutzer v. Kreutzer, 147 S.W.3d 173 (Mo.App. S.D.).